466
alleen de laatste uitdager worden en geenszins de beleediger als
zoodanig worden aangemerkt.
In zulk een geval nu zoude het volstrekt niet voor den beleedigde
noodig moeten zijn te duelleeren, doch zoude hij des-
gewild wel het duel kunnen eischen.
Dezen onzen stelregel zouden wij ook geldend achten voor officieren
van ongelijken rang, omdat, zoodra b. v. een majoor of kapitein, wel
te verstaan in het particuliere leven, onverdiend een luitenant
zwaar zoude gaan beleedigen, wij geen enkele reden weten aan te
voeren, waarom dan de luitenant niet zoude mogen uitdagen.
De bepalingen omtrent de eeregerichten ten onzent zouden dan
ook, als aanvulling van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk
te lande, niet mogen zwijgen van de zeer mogelijke gevallen, dat
een mindere in een duel den meerdere zoude verwonden, opdat de
mindere niet geacht zoude kunnen worden, zich aan de misdaden
tegen de subordinatie te hebben schuldig gemaakt.
Ingeval van beleedigingen door militairen aan civiele personen en
omgekeerd, zoude de zaak evengoed voor het eeregericht kunnen
behandeld worden. Er zijn immers meer omstandigheden vooral in
oorlogstijd, waarin de burger voor eene militaire rechtbank heeft te
verschijnen, evengoed als wij nu en dan de uitnoodiging erlangen,
hunnen rechters te woord te staan. De eer der burgers zoude daarbij
geene de minste schade behoeven te lijden.
Hierbij wenschen wij het te laten.
Het is ons ten slotte een waar genoegente mogen constateeren
dat het duel onder de Indische officieren zich hoe langer hoe minder
begint voor te doen, zonder dat daarom hun ridderzin en baisse is
geraakt.
Een 25tal jaren geleden was dit geheel anders, toen, over het
algemeen, de officieren minder ingetogen leefden en de kamer-bolla
menig tweegevecht op hare rekening schreef.
Op non-activiteitstelling, met verlies van een derde aan traktement
en van volle huishuur-indemniteit of het genot eener gouvernements
woning, bracht daarin later wel eene verandering ten gunste, doch
toch heeft niet uitsluitend die administratieve bepaling tot den tegen-
woordigenbevredigenden toestand geleid.