469 worden geoefend in alles, wat de boeren bij hunne indiensttreding reeds kennen. Is eenmaal hun lichaam gehard, dan eerst vangt de wapenoefening aan. Wat den leeftijd der recruten aangaat, hieromtrent valt op te merken, dat de knaap bij het begin der manbaarheid het geschiktst is om te worden geoefend. Zijne bevattelijkheid is dan groot en wat hij op dien leeftijd eenmaal goed geleerd heeft, dat onthoudt hij ook in rijpere jaren, want hetgeen hij zich heeft eigen gemaakt is voor hem dan een tweede natuur geworden. Het is niet noodig, die jongelingen dadelijk te velde te zenden. Beter is het, hen eerst verder te doen ontwikkelen. He ge dachte dat ze nog te jeugdig worden geoordeeld, om aan den oorlog deel te nemen, zal hen naar den oorlog doen verlangen. Het spreekt wel van zelf, dat bij het aannemen van recruten gelet moet worden op lichaamsbouw en lichaamssterkte. Maar behalve dat moet hij, die belast is met het uitkiezen der jonge lieden, ook kunnen beoordeelen of zij, door een vurig oog endoor hunne geheele houding en den stand van alle lichaamsdeelen, beloven metter tijd goede en dappere soldaten te worden. Hij dus, die soldaat wil worden, moet uitmunten door fonkelende oogen, stevigen nek, breede borst, vleezige schouders, krachtige armen en handen, kleinen buik, drooge gespierde beenen en voeten. Voldoet hij aan al deze voorwaarden, dan moet niet te veel worden gelet op zijn lengte. Overigens moet worden nagegaan, welk ambacht de aspirant geleerd hoeft. Visschers, vogelvangers, suikerbakkers, wevers en in het alge meen zij, die een ambacht hebben, dat ook door vrouwen kan worden uitgeoefend, zijn voor den krijgsdienst niet geschikt. Daarentegen wel smeden, timmerlieden, wagenmakers, slagers jagers en dergelijke ambach ten, waarbij krachtsinspanning noodig is. Behalve de physieke eigenschappen moet de recruut ook een goed in tellect hebben; want domkoppen kunnen in het leger niet gebruikt worden. Ook is het niet onverschillig of de nieuwelingen de kinderen zijn van ouders, die ter goeder naam bekend staanwant het eergevoel is bij de beste familiën het meest ontwikkeld. Is eenmaal de keuze gevestigd, dan behooren de aspiranten eerst aan eene beproeving onderworpen te worden, omdat het nog altijd mogelijk is dat hij, die de keuze deed, zich heeft vergist. Voldoen zij aan de proef, dan vangt de reeks der oefeningen aan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 480