471 Instructie voor de demping van den opstand in Zuid-Bosnië, de Hercegovina en Zuid-Dalmatiê. Hieronder laten wij eene vrije vertaling volgen van de aanschrijving, onder dagteekening„Ragusa, 14 Februari 1882" door den opperbe velhebber der Oostenrijkscbe expeditionnaire troepen, den Veldmaarschalk- Luitenant Baron Jovanovic, aan de divisie- en brigade-commandanten gezonden, bevattende eenige directieven voor de demping van den opstand in Zuid-Bosnië, de Hercegovina en Zuid-Dalmatië. De aangekomen versterkingen maken het mogelijk, om onder alle om standigheden niet alleen de militaire posten te beveiligen en de commu- nicatiën open te houden, maar ook om rechtstreeks tegen de insurgenten binnen zekere grenzen offensief op te treden. Die grenzen zijn aangegeven: aan den eenen kant door de weersgesteldheid, welke het veelvuldig bivouaceeren en daardoor ook eenigszins ver doorge zette operatiën nog niet toelaten; en aan den anderen kant door de nood zakelijkheid, om zorg te dragen, dat in de garnizoensplaatsen steeds eene voldoende militaire macht achterblijft, om vijandelijke aanvallen af te wijzen. Het karakter van den tegenwoordigen opstand is van dien aard, dat de onderdrukking er van op stelselmatige wijze moet plaats hebben; zoo danig, dat eene herleving onmogelijk wordt gemaakt. Dit doel kan niet door partieele operatiën bereikt worden, daartoe zijn andere maatregelen noodig. Groote omvattende en langdurige operatiën zijn, zooals reeds gezegd, nog niet uitvoerbaar. Maar het is doenlijk, om in de nabijheid der mi litaire posten beslissend op te treden. Het is de taak van de post- en brigadecommandanten, om ieder in zijn rayon, dat wil zeggen, op een afstand van een of twee dagmarschen van de posten en van de verbindingslijnen tusschen die posten, de zeker heid te handhaven en de vorming en vereeniging van insurgentenbenden te beletten. Tot dat doel moet de aangegeven zone in alle richtingen worden doortrokken en moeten de opstandelingen, die in dezen rayon worden aangetroffen, met energie en beleid worden aangetast, waarbij het toebrengen van groote verliezen de hoofdzaak is. Dit patrouilleeren zal mede ten doel hebben, het nabijgelegen terrein nauwkeurig te leeren kennen en de daarin gevestigde bevolking te be waken en te controleeren. Hierbij moet gestreefd worden naar het doen van nauwkeurige waarnemingen en het zich in betrekking stellen met de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 482