472
bestaande gendarmerie-posten of met vertrouwbare personen, ten einde
juiste berichten in te winnen.
Dat patrouilleeren moet veelvuldig plaats hebben, doch steeds met vol
doende sterke afdeelingen (minstens uit eene compagnie bestaande), omdat
gerekend moet worden op mogelijke ontmoetingen met insurgenten-
benden. Het uitzenden van kleinere afdeelingen en het indeelen van
enkele soldaten of van kleine patrouilles bij de gendarmerie mag onder
geen voorwaarde plaats hebben, veeleer behooren de gendarmen, die zich
in gevaarlijke streken verplaatsen moeten, zich aan te sluiten bij de
militaire patrouilles, waarbij zij als gidsen en tolken goede diensten kun
nen bewijzen.
Ondernemingen, welke bepaaldelijk den aanval op .insurgentenbenden
beoogen, mogen dan alleen bevolen worden, wanneer volkomen zekerheid
bestaat, dat de opstandelingen zich ergens verzameld hebben. Zij moe
ten zoodanig worden geleid, dat de goede uitslag gewaarborgd is. Hare
voorbereiding moet in het geheim plaats hebben, ten einde doel te kun
nen treffen. Het is bekend, dat de insurgenten voor overmacht steeds
teruggaan; evenzoo is het bekend, dat zij door hunne veelvuldige re-
latiën met de bevolking en door hunne bekendheid met het terrein
van alle tegen hen gerichte ondernemingen van eenige beteekenis
steeds in tijds onderricht kunnen worden. Zoolang dus de operation)
zooals thans het geval is, een zekere grens niet te buiten mogen gaan
en dus de terugtrekkende benden niet altijd achtervolgd en ten slotte
achterhaald kunnen worden, loopt men gevaar de insurgenten niet op de
aangewezen plaats aan te treffen, daar zij gelegenheid genoeg gehad
kunnen hebben, om in tijds af te trekken en uit een te gaan. Verder
zal de beschikbare macht, uit slechts een der garnizoenen afgezonden,
onvoldoende zijn om het terrein zoodanig af te sluiten, dat de opstandelingen
geen heenkomen zouden hebben. "Wel is dit mogelijk, wanneer van uit
verschillende garnizoenen te gelijkertijd concentrisch tegen de insurgenten
kan worden opgerukt, omdat er dan kans bestaat, dat zij geen tijd heb
ben, om te ontkomen, maar veeleer op eene dier afgezonden colonnes stuiten.
Ook heeft men daarbij het voordeel, dat de verschillende colonnes
voldoende in elkanders nabijheid blijven, om op het juiste oogenblik we-
derkeerige hulp te verleenen, of eene volledige omvatting te bewerkstel
ligen. Maar ook in dit geval moet elke colonne voldoende sterkte hebbe?i,
wil zij aan geen échec blootgesteld zijn, hetgeen onder alle omstandig
heden zorgvuldig vermeden moet worden.
Terwijl ik deze aanwijzingen geef en het nut doe uitkomen, dat gele-