484 toestanden ziet men zelden of nooit uit eigen initiatief in onze Tweede Kamer bijvoegen. (1) Zouden de Yolksvertegenwoordigers die behoeften niet weten, of zouden zij daaraan niet willen tegemoet komen? Het eerste moet worden aangenomen en dat vooropgesteld, wordt hun een dienst bewezen door de voornaamste punten in het licht te stellen. ,,'t Is geene aanmatiging hier iets nieuws te willen zeggen of denk beelden te ontwikkelen, die tot dusverre niet reeds geuit zijn. Integendeel, alles wat gereleveerd wordt is, behoudens eenige privaat-opiniën, elders ook reeds gezegdmaar zoo deze arbeid eenig nut vermag te stichten, dan is dat wellicht te danken aan de meer volledige opsomming der voor naamste behoeften, die zich gaandeweg hebben doen gevoelen en die te zeer verspreid zijn, om een goed overzicht te veroorloven." Aldus de Oud-Hoofdofficier Brutus, op de bladzijden 3 en 4 van het vlugschrift, dat ons in het begin van October jl. ter aankondiging is toegezonden. "Wij hebben vermeend, niet beter zijne loffelijke bedoeling te kunnen wedergeven dan door dat gedeelte in extenso over te nemen. Brutus' bedoeling is loffelijk en zulks te meer, nu hij zelf niet meer tot ons Leger behoort. Zooveel belangstelling is zeldzaam bij gepen- sionneerden. Al ware hij ook minder goed dan het geval blijkt te zijn geslaagd in de opsomming van de „voornaamste behoeften" van ons Leger, dan nog zou hij den dank verdienen van ons allen en van hen, die in onze krijgsmacht belangstellen. Achtereenvolgens bespreekt hij I. Regeling van de positie der officieren en mindere militairen bij de wet, II. De positie van den Commandant van het Leger opzichtens (2) den (1) Dat „bijvoegen" van „erkende leemten", „dringende behoeftenen „verbetering van toestanden", is eene minder gelukkig gekozen uitdrukking. De bedoeling is echter duidelijk. (2) Het schijnt dat Brutus eenigen tijd heeft behoord tot de categorie van Bureau- officieren. Althans „opzichtens" komt niet voor in de „Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal", door M. de Vries en L. A. te Winkel. Daarentegen is dat woord zeer gebruikelijk in den kanselarijstijl. Wanneer zullen toch die leelijke woorden worden afgeschaft'r „Onder retour der bijlagen"; „Onder de mits"; Uitwijzens de hierneven(s) overgelegde stukken blijkt enz. zijn uitdrukkingen, welke ieder, die met het Departement van Oorlog in correspondentie is, meermalen kan lezen. Over den stijl bij de andere Departementen van Algemeen Bestuur en bij de Algemeene Secretarie kunnen wij niet oordeelendoch denkelijk zondigt men daar evenzeer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 495