490 - „Niet altijd zijn deze beide belangen te vereenigenmeermalen moeten „en zullen nog de eerste voor de laatste moeten achterstaan; maar de „gehechtheid aan het Yaandel, de trouw aan den Koning en Hoogst „Deszelfs stamhuis, do liefde voor het Yaderland, waarmede het Indische „Leger immer was bezield, zijn mij ten waarborg, dat het steeds aan het „Vaderland zal weten te toonen, dat van de krijgsmansdeugden, die het „beoefent en het tot sieraad strekken, zelfverloochening eene.der eerste is."— „Zelfverloochening Wie onzer heeft ze niet moeten betrachten, vooral wanneer, als gevolg van voor de meesten onzer, als militairen, zoo goed als ondoor grondelijke „maatregelen van staatsrechtelijken of politieken aard," ons leed trof, dat we overtuigd waren, volstrekt niet te hebben verdiend. We herinneren ons nog levendig, uit onzen luitenantstijd, welk een aardig heden—of liever: would be aardigheden zijn gedebiteerd over die „zelf verloochening." Maar, nu wij ouder zijn geworden, kunnen we ook meer beseffen, meer verklaren, waarom de Legercommandant zóó en niet anders sprak. Zijn de toestanden sedert zooveel verbeterd? Moeten zij, die boven ons gesteld zijn, en „bijgevolg" ook wijniet nog steeds bedenken, dat zelfverloochening een van de eerste krijgsmansdeugden is? Voorzeker: ja! Hij, die daaraan nog mocht twijfelen, neme dan kennis van hetgeen het Bataviaasch Handelsblad van 22 October jl. publiceerde, als afkom stig van Z. B. den tegenwoordigen Minister van Koloniën Z. E. zon n. 1. geschreven hebben en de bronnen, waaruit de genoem de courant put, zijn meermalen gebleken betrouwbaar te zijn „De in derdaad zeer moeilijke taak van Commandant «ran het Leger in Neder- „landsch-Indië vindt haar zwaartepunt niet in den plicht om te consta- „teeren, wat en hoeveel er aan het Leger ontbreekt, maar veeleer in de „noodzakelijkheid om, woekerende met hetgeen voorhanden is, te trachten, Een bewijs voor die betrouwbaarheid vinden we in het volgende bericht {Ba taviaasch Handelsblad van 31 October jl.) „ISfaar wij vernemen, is door den Procureur-Generaal vervolging gelast ter zake van „het plaatselijk bericht van een reporter, voorkomende in het Bat. Hbl. van 22 Oct. „jl., waarin naar alle getrouwheid de zienswijze wordt medegedeeld van den tegen woordigen Minister omtrent de taak van den Legercommandant in deze gewesten. „Niet reeht duidelijk is het waarom de openbaring van de ministerieele uitlegging „der Indische staatsinstellingen vervolgd wordt. "Werpt men door die vervolging niet „op die uitlegging den schjjn alsof zjj het licht niet verdragen kan?'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 501