491 „zonder een uitgebreid personeel te vragen, te voorzien in de behoeften „van den dienst. Indien nu de practijk leert, dat eenig onderdeel des „Legers öf m het officierskorps, óf in de lagere graden voortdurend in compleet is, dan moet men, vooral waar het behoeften geldt, die zich op „een gegeven oogenblik met aandrang doen gevoelen en, afgescheiden „van hetgeen overigens bestaat, onverwijlde voorziening eischen, niet slechts „constateeren, dat zoodanige behoefte is gerezen, maar aanstonds over wegen welk personeel elders kan gemist worden, om de plotseling ont stane leemten aan te vullen. Kan het niet anders, dan moet men zich „met palliatieven behelpen. Palliatievenals het niet anders kan. Niemand zal iets afdingen op de juistheid van deze stelling. Ze is trouwens verre van nieuw. Maar wij mogen vragen: gedurende hoeveel jaren heeft men zich reeds beholpen met palliatieven? En dit: niettegenstaande het wel anders kon. Neem de Staatsbladen of de Algemeene Orders voor het Indische Leger terhand en ge zult zien, dat nagenoeg alle maatregelen, door het Opperbestuur genomen, ter voorziening, of beter: ter gemoetkomingin reeds gedurende vele jaren bestaande legerbehoeften, waren: öf halve maatregelen, öf palliatieven. Sla de Koloniale Verslagen op en ga na, op welke wijze de meeste maatregelen tot stand kwamen; hoeveel jaren er met considereeren en adviseeren zijn verloren gegaan; hoe de elkander opvolgende Ministers telkens iets wisten te vinden, om de beslissing op een of ander voorstel wederom een jaar te verschuiven, en althans hunne begrooting niet te bezwaren met de meerdere uitgaven, welke met de toetreding tot dat voorstel zoudèn gepaard gaan. We zullen nu de zeer betwistbare stelling van den Minister, aangaande het zwaartepunt van de taak van den Legercommandant, laten rusten, omdat dit onderwerp op zich zelve reeds aanleiding zou kunnen geven tot eene uitvoerige verhandeling. We gaan dus nu over tot het volgende onderdeel van Brutus' brochure, n. 1.: Legersterkte en organisatie. Het staat met het reeds aangevoerde in het nauwste verband. De sterkte van het Leger is zeer stellig onvoldoende. Reeds in gewone omstandigheden is het behoorlijk bezetten van het reusachtige en zeer verspreide grondgebied der Oost-Indische bezittingen niet dan met groote moeite en veel beleid mogelijk. „De vroegere oorlogen op (in) Palembang, op Sumatra's Westkust, in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 502