493 Ei-kennende dat. de jongste organisatie van het Leger den weg voor het betere heeft gebaand, teekent Brutus nog aan, dat onze Artillerie eene te geringe getalsterkte heeft, om aan haar gewichtig doel te beant woorden. Hij bespreekt verder de z. i. voor Indië ondoelmatige indee ling der batterijen in 6 vuurmonden. Hij zou de Berg-Artillerie willen doen plaats maken voor lichte Veld-Artillerie, nu aan de eischen van een draagbaren vuurmond met affuit, om technische redenen, niet kan worden voldaan. In verband hiermede zoude, volgens zijne meening, de tegen woordige Berg-Artillerie moeten worden vervangen door een paar batte rijen van getrokken mortieren, die oene groote uitwerking bezitten, niet in kaliber met de overige vuurmonden verschillen, draagbaar en dus overal te brengen zijn. Deze en de overige beschouwingen over onze Artillerie, zooals de re organisatie van de Vesting-Artillerie, de bewapening vau Tjilatjap enz., verdienen o. i. insgelijks ten zeerste de aandacht en gezette overweging. Evenzoo hetgeen de Schr., die blijkbaar Artillerist geweest is, of althans meer dan anderen de gewichtige Artillerie-aangelegenheden heeft bestu deerd, evenzoo, zeggen we, 't geen hij aanvoert (bladz. 12) over de nood zakelijkheid om ook de Indische Artillerie te doen kennismaken met de nieuwere stelsels; de ondergeschikten in de bedieningen te oefenen; in één woord: het geheel aan zijne bestemming te doen beantwoorden. Zeer terecht merkt de Schr. op 't is eene opmerking, welke we, als een der grieven, door vele Artilleristen hoorden makendat indien men de officieren en minderen van dat wapen steeds met oud en onbruikbaar materieel laat werken, alle technische kennis van het nieuwere verloren gaat en de Artillerist in Indië dreigt even hard achteruit te gaan, als hij door den tijd, dien wij beleven, voorwaarts moet streven. Maareene herziening van de bewapening, zegt Brutus, hangt volkomen van de defensie-plannen af. En (bladz. 10) de defensie van Java (zegge: van H,-Indië) is nog altijd eene onbesliste zaak, en alle voorstellen van ingrijpenden aard lijden op dat onbeslist blijven vol maakt schipbreuk; geen Minister had tot dusverre den moed, om zwart op wit de defensie van Nederlandsch-Indië ten definitieve te beperken tot het afweren van een coup de main." Ten slotte wijst Brutus nog op iets, z. i. eene hoofdzaak, n. 1. op de poging van den vorigen Gouverneur-Generaal om de Cavalerie, op eene kleinigheid na, uit de rij der wapens van het Leger te schrappen. We laten deze zaak echter rusten, in hot vertrouwen dat ze voorgoed zal zijn afgedaan. We sluiten ons echter gaarne aan bij 't geen Bru-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 504