500 tot 1873, den 22sten April 1873 door den Minister van Koloniën ingediend. Dit was echter eene verantwoording en dus geen onpartijdig stuk. De oud-Minister van Buitenlandsche Zaken Yan Zuylen van Nyeveldt zeide in de voormelde geheime kamerzittingen, dat wij ongelijk hadden en dat, lang vóór het zoogenaamde verraad, onze Regeering van plan was, op de eene of andere wijze de suprematie over Atjeh te verkrijgen. Betreffende de samenstelling der expeditie zegt de Schr. op bldz. 50 Deze voorloopige ontwerpen werden geheel goedgekeurd. Dit is echter minder juist. De Gouverneur-Generaal drong met kracht aan op de vervanging van den Barisan door geregelde troepen van het Leger en stemde eerst toe onder voorwaarde dat de Legercommandant zoude verklaren, dat de Bari san daarmede in waarde gelijkstond. Men leze hierover Be Indische Gids van Juni 1881, bladz. 1095 en 1096. De Redacteur Yan Lier, die in het bezit was van afschrift van de officieele correspondentie te dier zake, schreef o. a. „Met nadruk heeft de Heer Loudon tegen het zenden van de barisan „van Madoera bedenkingen doen gelden, die gebleken zijn goeden grond „te hebben; ons is de daaromtrent destijds gevoerde correspondentie niet „onbekend; generaal Kroesen was evenwel daarvan niet af te brengen, en „hij diende dergelijk punt te beslissen." Wat betreft het oprukken naar de noodlottige brug, die een der hoofdoorzaken van den mislukten tocht werd, komt de beschrijving van het oponthoud en de aanleiding daarvan niet overeen met het rapport der commissie van enquête dienaangaande. Hoewel de Schr. geene personen zou beoordeelen, is de beschrijving van het beleid van den Opperbevelhebber wel wat verdacht. Ze riekt naar diplomatie. Een duw aan de eene zijde en een loftuiting ter accommodatie. Een self-made mandie niet voor zijn taak berekend was; hij is als een braaf soldaat gevallen; er kleeft geen smet op zijne eer- Self-made man is o. i. eene uitdrukking, die onder de Engelsche gros mots hier niet gelukkig gekozen is. Indien de Opperbevelhebber wèl voor de hem opgedragen taak berekend ware geweest, dan zou die uitdrukking meer op hare plaats geweest zijn. Het vallen als soldaat beteekent hier bovendien niet veel. W ij gelooven, dat de kogel, die den generaal Kohier trof, even noodlottig voor het Leger was, als die, welke Turenne aan de Sass- bach velde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 511