507
Verandering van onderwerp kan in dezen al heel weinig baten
Men mag voorzeker tevreden zijn, wanneer het den instructeur
gelukt is, de benevelde breinen van sommigen onzer Europeanen en
de stompe hersenen van eenigen onzer Inlanders gedurende een vol
uur met belangstelling op het een of auder onderwerp te vestigen.
Veelal heeft het denkbeeld van eens flink te dienen en er den
naam van te hebben aan den langen duur der theorieën schuld.
De daarmede voor den troep behaalde voordeelen zijn echter o. i.
geheel hersenschimmig.
Ook verdient het punt: door wie het onderwerp van de theorieën
bepaald en door wie deze gehouden moeten worden eenige bespreking.
Volgens onze meeuing dienen de gewone of dagelijksche theorieën
behoudens het recht van toezicht door den korpscommaödant, altijd
te worden bepaald door den compagniescommandant. Deze toch is
in de eerste plaats verantwoordelijk voor de theoretische kennis van
zijne ondergeschikten en voorzeker het best in staat, om te beoor-
deelen, waarin zij het meest te kort schieten.
Een tableau der te houden theorieën, zooals dit helaas bij de
meeste, zoo niet alle korpsen in zwang is, verdient volgens onze
meening gestrenge afkeuring. Daardoor toch zijn den compagnies
commandanten de handen gebonden; alle zoo gewenschte zelfstandigheid
wordt onderdrukt, terwijl met zulk een tableau de voorgeschreven
verantwoordelijkheid niet meer bestaatalthans volgens recht en
billijkheid niet meer geëischt kan worden.
Zulk een kunstig in elkaar geschroefd tableau is o. i. eigenlijk
niets anders dan een dier reusachtige slaapmutsen, die men zich in
ons Leger over de ooren trekt, waarna menonder het mompelen
van „Lieb Vaterland kannst rubig sein," stil en vergenoegd gaat
zitten klimaatschieten.
Het tableau is er en de dienst marcheert als van een leien dakje,
Het houden der theorieën kan geschieden door den officier der
week, dan wel door de sectiecommandanten. Beide manieren bren
gen haar eigenaardige voor- en nadeelen medewaarover het wel
overbodig zal zijn, nader uit te weiden.
Zeker is het, dat èn kader èn officieren niet slechts ten allen tijde
op de hoogte hunner reglementen, maar ook in staat moeten zijn, om