516
Deze bewegingen hebben ten doelfront te leeren maken naar een van
terzijde naderenden vijand. Om tegen in den kring rijdende of omzwer
vende ruiters bestand te zijn, maakt men gebruik van de spildraaiing.
7. Comd°.
Spildraaiing rechts (links).
Op den bal van den linkervoet wordt, terwijl .de rechtervoet op den
voorgeschreven afstand volgteene wending naar de rechter- (linker-) zijde
gemaakt en wel zoodanig, dat de bajonet voortdurend op de tegenpartij
gericht blijft.
Op het commandoHalt wordt de beweging gestaakt.
Wordt de spildraaiing tegen den lansruiter toegepastdan wordt ge
commandeerd
LansruitersTot gevecht positie.
Passen.
8. Comd°.
Voor- {achter-) waarts.
Uitv,Den linkervoet ongeveer 36 c. M. dicht langs den grond voor-
achter-) uit plaatsendaarna met den rechter hetzelfde verrichten en zoo
in een uiterst vlugge, door den onderwijzer te regelen tijdmaat blijven voort
gaan tot op het
CommandoHalt.
Uitv.: Halt houden in de gevechtspositie.
Aanm.De onderwijzer moet er op lettendat de manschappen niet
met de voeten tegen elkaar slaan.
Sprongen.
9. Comd0.
Sprong (dubbele sprong3 sprongenvoor- (achter-) waarts.
Uitv.De beide hielen opheffen en zich vlug op de ballen der voeten
een schrede (of meer) voor- (achter-) waarts in de gevechtsstelling
plaatsen.