526 Onder het presidium van den Chef van den Generalen Staf moet eene commissie van kundige, ervaringrijke officieren bijeengeroepen worden, om binnen een te stellen termijn van b. v. 6 maanden een Proefvoorschrift betreffende Indische Tactiek te ontwerpen. De samenstelling van een goed Proefvoorschrift op dat gebied is een halve tonne gouds waard. En het zou bevreemding wekken, dat tot heden toe het Legerbestuur nog niet het minst dienaangaande van zich heeft doen 'hooren, ware het niet, dat de zuinige, om niet te zeggen schriele Ministers van Koloniën de koorden van de beurs steeds nauwer toehalen. AVanneer echter eens nagerekend werd, hoeveel 's Rijks schatkist reeds uitgegeven heeft en nog zal moeten uitgeven, om de Militaire Administratie eenvoudiger te reglementeeren een bedrag, dat niet ver meer van het kwart millioen zal verwijderd zijn dan zoude men toch eenig recht hebben, zich er over te verbazen, dat een Indische Tactiek tot nog toe van het programma schijnt weggebleven te zijn alsof eene leer der vechtwijze van het Indische Leger zooveel lager zoude geschat moeten worden dan een eenvoudiger systeem van administratief beheer! Yoorts zoude het wenschelijk zijn te achten, dat bij de verschijning van het Proefvoorschrift aan alle korpschefs last werd gegeven, om den inhoud er van, hoofdstuks- of afdeelingsgewijze, met de offi cieren breedvoerig te besprekenvan die besprekingen bij iedere conferentie nauwkeurig notulen aan te houden en na een gegeven tijd, onder overlegging van die notulen, te rapporteeren, in hoeverre de meerderheid der officieren zich met dien inhoud vereenigen kan. Wanneer dan diezelfde commissie in tweede instantie samenkwam, van de door ons bedoelde adviezen der korpschefs en notulen der gehouden eonferentiën, voor zooveel noodig, gebruik maakte tot her ziening en aanvulling van haar eerste product, en nog eens aan dachtig naging wat te lezen staat in de Handleiding tot de kennis der velddienst en vechtwijze tegen Inlandsche vijandenvan den majoor Yan Rees, en in de Bijdrage tot de kennis der oorlogsvoering in de Nederlandsch Oost-Indisclie Gewestenvan den majoor La Gordt Dillié (twee geschriften, die, alhoewel verouderd, nog veel wetenswaardigs voor den Indischen officier behelzen), dan gelooven wij, dat er.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 537