542 deren. Gelukkig voor Frankrijk zijn sedert den F r a n s c h-D u i t. sclien oorlog zeker de meesten van de officieren, die voorstanders van weinig studie waren, daarvan teruggekomen. Na den vrede begonnen de Fransche officieren, daartoe door den minister van oorlog (vooral generaal Gresley) aangemoedigd, zich in alle opzich ten te beteren. Het grootste bewijs voor den ijver van het Fransche officierskorps levert zeker de groote militaire boekhandel J. Du- maine te Parijs, die na 1871 aanmerkelijk is uitgebreid moeten worden en een kolossaal debiet heeft gekregen. En zouden wij Indische officieren niet wijs worden door on dervinding Zou er uit den Atjeh-oorlog niets te leeren vallen? Zouden er geene gevolgtrekkingen te maken zijn uit pennestrijd, inge leid door geinspireerde kapiteins en voortgezet door driftige, althans niet altijd bezadigde generaals, zeeofficieren, gepensionneerden enz.? Is het niet vreemd, dat, ondanks al die verkeerde, tot niets goeds geleid hebbende schrijfwoede, nog niets degelijks over den oorlog bestaat, dan eene soort strategisch-critische beschouwing over de eerste expeditie, van de hand van een Nederlandschen opperofficier? Werd onkunde niet aangebeden, als eenmaal het gouden kalf? Werden kennis en bekwaamheid in een der beste generaals, die wij ooit gehad hebben, niet op eene onverantwoordelijke wijze verguisd? Yalt er niets te leeren uit gebrek aan oefening onzer soldaten? Uit de transporten, die afgemaakt zijn? Uit bivouacs, die overvallen werden? Uit de benting, die de meest practische officieren met jaren van ondervinding niet konden nemen Uit konvooien, die men niet behoorlijk beschermd had? Uit bataljons, die zonder doel. ja wel eens zonder commando, heen en weer doolden en na het bekomen van een voldoend aantal dooden en gewonden weer naar huis trokken Yoor hen, die niet verblind zijn, is de gevolgtrekking eenvoudig. En wat zou er dan voor het Neder la n d sch-In di sche offi cierskorps kunnen gedaan worden, waardoor de geest verbeteren en De werken van den kolonel Meijer en den majoor Kielstra waren, toen dit op stel werd gesclireven, nog niet in Indië bekend. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 553