549 van het bronzeu geschut, maar de vluchttijden van het stalen achter- laadgeschut kunnen niet overwegend kleiner zijn, en opzettelijk zijn hier dan ook de afstanden in passen uitgedrukt, die bij het nieuwe geschut wel minstens in meters mogen berekend worden, om een billijke verhouding te krijgen in verband met de verhouding dei- ballistische eigenschappen. Uit het oogpunt van krachts-oeconomie zou dus de zesstukken- formatie de meest gunstige zijn, terwijl deze formatie zich ook reeds als het gunstige gemiddelde der beide grensformatiën aanbeveelt. Toch gaat het niet aan, zoo spoedig een beslissing te nemen, daar beide andere formatiën ontegenzeglijk ook niet zonder voordeelen zijn. De vierstukkenformatie toch vordert slechts weinig ruimte in de marsch-colonne en vormt een eenheid, die een bijzondere manoeuvreer geschiktheid bezit, terwijl zij, zelfs in zeer doorsneden terrein, lich telijk ruimte voor batterijstellingen vindt. Behalve dat het overzicht eener zoodanige batterij gemakkelijk is, kan de munitie-uitrusting be trekkelijk grooter zijn en bestaat er slechts weinig kans, dat de eenheid behoeft te worden uitééngerukt, ten behoeve eener combinatie met andere wapens. De achtstukkenformatie bezit het niet geringe voordeel van finan- cieele oeconomie. Bovendien laat de gevechtscolonne in halve batterijen een veel snellere ontwikkeling in batterij toe, dan de sectiecolonne. De eenheid wordt eindelijk door detacheering minder uiteengerukt daar bij splitsing in halve batterijen tactisch geschikte afdeelingen gevormd worden, en door het detacheeren van een enkele sectie nog een voldoend geheel overblijft. De door den Heer Swart aangevoerde argumenten ten gunste eener achtstukkenformatie (Ind. Mil. Tijds. 1881, N°. 11) berusten hoofdzakelijk op de geschiktheid dezer formatie tot splitsen en de tacheeren. Zijne beschouwingen dienaangaande heb ik reeds besproken. X. acht deze formatie om tweederlei redenen noodzakelijk (Ind. Mil. Tijds. 1881, jM°. 6, bl. 550). Vooreerst omdat een zelfstandige splitsing in halve batterijen nagenoeg regel zal zijn en, volgens hem, de achtstukkenformatie daartoe noodig is. Hij wordt tot deze beschouwing- geleid door de redeneering, dat de verhouding van drie stukken per 1000

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 560