550 man, bij geoefende legers als basis gesteld, bij weinig geoefende troepen, die in bergachtig terrein moeten ageereu, moet worden vergroot. Tegenover deze redeneering wil ik volstaan met de aanhaling der volgende woorden van Witte Die Beschaffenheit des Landesin welchem Krieg geführt wird. „In einem gebergigen, sumpfigen Lande, oder auch in öden, wenig „bevölkerten und an Industrie und Communicationen armen Landern „wird eine zahlreiche Artillerie den anderen Truppen zur Last, Yer- „pflegung und Ersatz aller Art sind schwierig." En Die Art der Truppenverwending. Sie ist, insofern essichumdie „Defensive oder Offensive handelt, von Einflusz auf die den Truppen „zuzutheilende Geschützzahl. In starken Defensivstellungen braucht „man weinig Geschütze, in der Offensive dagegen ist eine zahlreiche „Artillerie nothwendig und zwar urn so 'mehr, je weiter man sich „von den eigenen Landesgrenzen, Communicationen u. s. w. entfernt." De tweede door hem aangevoerde reden, nl. de dringende nood zakelijkheid tot het doen vervallen der Br. Coehoornmortieren bij de Bergbatterijen, kan ik onmogelijk in eenig beredeneerd verband brengen met de wenschelijkheid eener achtstukkenformatie. Yan geheel tegengesteld oordeel is de Heer Y. H. P., waar hij zich in N° 10 van 1881 (blz. 380) doet kennen als voorstander eener vierstukken- formatie. Evenwel zij hier nadrukkelijk vermeld, dat door hem uit sluitend de bergbatterij besproken wordt. De redenen, die hij ten gunste dier formatie aanvoert, komen in hoofdzaak overeen met de hooger geno.emde voordeelendie er aan verbonden zijn. Toch bestaat er meer overeenkomst tusschen de formatie-denk beelden van X. en Y. II. P., dan men oppervlakkig zou meenen. Feitelijk toch is de door eerstgenoemden voorgestane achtstukkenformatie een vermomde vierstukkenformatie, daar zij hoofdzakelijk berekend is op splitsing in halve batterijen, waarvan het gebruik, volgens hem, meer regel dan uitzondering zal zijn. Dit beginsel vinden wij in werke lijkheid in Rusland toegepast; maar het begrip van een tactische eenheid gaat er totaal bij verloren, om plaats te maken voor een W. Witte. Artillerie-Lehre. Derde deel, blz. 32.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 561