555 „Selbstzweck. Aus dieser Neigung, allzusehr zu spezialisiren, geht nicht „nur ein fühlbarèr Mangel an Kooperation, sondern sogar eine Art gegen- „seitigen Uebelwollens zwischen den verschiedenen "VVaffen hervor, wio „es sich ja bekanntlich im letzten Kriege wiederum gezeigt hat und noch „fortgesetzt zum Schaden der Sache fortbesteht. Hoewel het bovenbehandelde thema deze stof feitelijk niet op het aanbeeld brengt, werd ik door de lezing er van te meer getroffen, omdat ik ter nauwernood de 2° aflevering van Majoor K i e 1 s t r a 's Beschrijving van den Atjeh-oorlog had ter zijde gelegd, waarin (bladz. 81) mijn aan dacht was gevallen op de zinsnede: „Bij verscheidene veldtochten in Indië kan de opmerking worden „gemaakt, dat de aanvoerder de artillerie niet tot haar recht heeft laten „komen; dat het artillerievuur, vooral het verticaal vuur, de aanvallen „der infanterie onvoldoende voorbereidt. Onnoodig dan ook deze stof hier verder te verwerken. Maar wil men de Dagorder opslaan van Generaal Wolseley bij de expeditie tegen Ashantee (1873-1874) dan vindt men in dit voor ons hoogst merk waardige en leerzame stuk o. a.„Toute attaque sera précédée par un feu d'artillerie et par des fusées. Joh. C. Y. 20 Juli 1883. Uit deze aanhaling blijkt, dat S. in zijne aankondiging van Majoor Kielstra'a werkniet geheel juist was, daar waar hij [Afl. 11, bladz. 498] schreef, dat de Maj. K. had kunnen opmerken, dat het een vrij constante kwaal van opperbevelhebbers in Indië is, de Artillerie niet tot haar recht te doen komen. Eed. Zie o. a. Revue Beige d'art, de sciences et de technologie militaires. Troisième année (1878), Tome II, pag. 19 t/m 23.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 566