562 stemming zijn met zijne gewoonte; daarom is de hoofddoek als hoofd deksel aan te bevelen. Als kleeding een buisje met boezeroen en korte broek, die tot even over de knie reikt. Daarbij een gordel of slendang, zooals de Turksche Infanterist draagt. Hij moet bewapend zijn met een licht geweer. Een gordel, niet met plaat, maar bevestigd met pin en gaatjes, voorzien van twee doelmatige patroontasschen. Bij kleine marschen moet geen ransel worden meegenomen; bij groote moeten de ransels, die van een plaatje met stamboeknummer uitwendig voorzien zijn, door middel van koelies, wagens of prauwen 'worden meegevoerd. De kapotjas zouden wij voor Inlanders afgeschaft wenschen te zien; door zulke kleedingstukken toch verwennen wij den I n 1 an der, belasten hem noodeloos en verminderen zijne beweeglijkheid. Aroor Europeesche legers zoekt men steeds naar de doelmatigste bepakking, vooral nu men genoodzaakt zal zijn, meer patrouen mede te voeren. Men is het daarbij lang niet eens, of men de ransels al of niet moet medevoeren. Maar zelfs al ware die quaestie voorEu- r o p a uitgemaakt, dan nog zouden wij daarin geen maatstaf voor Infanterie in Indië vinden. Wij zouden daarvoor bij koloniale legers moeten zoeken, en vinden dan, dat de En gelsch-en de beweeglijkheid en marschvaardigheid bevorderen door veel transportmiddelen; terwijl de Franschen, die toch reeds in de Ghoums in Algiers een uitstekend element tegen den Al gerij n s che n vijand hebben, hunne weinige beweeg lijkheid willen verbeteren door het invoeren van bereden Infanterie. Ook onze Nederlands ch-Indische Infanteristen staan ver achter bij den Inlandschen vijand en zullen eindelijk door gebrek aan oefening, door vertroeteling, hunne geheele beweeglijkheid verliezen, en dat op terreinen, waarop zij geboren zijn en van jongs af gewend waren, zich te bewegen. Batavia7 Juli '83. PfAJJO.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 573