572 en daardoor Eet bewijs wordt geleverd, dat de zeer enkelen, die tijdig waarschuwden tegen de politiek van uitbreiden en verwoesten, zich niet vergisten. Dit te staven, is noodig om de beschuldiging te ontzenu wen, dat zucht naar twistgeschrijf (1) hunne pen bestuurde. Maar nog meer is het noodig, ten einde de overtuiging te doen veld winnen, dat men zich sedert negen jaren op den verkeerden weg bevindt, en dat het eindelijk tijd wordt eene andere richting in te slaan. Tot het vestigen dier overtuiging bij te dragen, is het doel van dit schrijven. Werd het bereikt: wellicht zou het staats bankroet, 'twelk sommigen meenen dat Nederland dreigend aan grijnst, kunnen worden tegengehouden. Hoeveel heeft de Atjeh- oorlog reeds gekost? Zeer waarschijnlijk is eene raming van f 250 millioen nog te gering. Hoeveel zouden die kosten hebben bedragen, bij eene consequente toepassing van het stelsel-Yan S wie ten? De uitgaven, door de eerste en tweede expeditie noodig gemaakt, medegerekendzeer stellig nog geen derde gedeelte van het ge noemde bedrag. Met dat stelsel, niettegenstaande al de tegenspoe den en rampen, die Indië in de laatste jaren getroffen hebben, derhalve nog geene leening van 60 millioennog geen tekort op de Nederlandsche staatsbegrooting over de jaren 1881, 1882, 1883 en 1884 van 83 millioen, en geen Indisch tekort van 19 millioen over het jaar 1884. Dat alles zou gedekt zijn of worden, door 't geen in Atjeh nutteloos is weggeworpen. Met dat stelsel derhalve nog geene nieuwe belastingennog geene zich herhalende leeningennog geene staking van nuttige werken; nog geene vrees voor de mogelijke vermindering van de traktementen der ambtenaren en officieren, welke onlangs uit Nederland in een Indisch blad voorspeld werd. Waar niets is, verliest de keizer zijn recht; en hij, die heeft uitge geven boven zijne krachten, is verplicht, zal hij niet te gronde gaan, om zich te bekrimpen. (1) Twistgeschrijf. De voorstanders der afwachtende houding en van humaniteit, ook in den oorlog tegen oosterlingen, werden van alle kanten aangevallen en be schuldigd. Bijna niemand zag er iets kwaads in. Maar wee hen, wanneer zij ant woordden. Dan waren zij de schuldigen. Dan toonde men zich zeer verwonderd, dat zij gebruik maakten van het recht van verdediging.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 583