ENKELE AANTEEKENINGEN OP: „DE VUREN
VAN DE INFANTERIE" I.
(Ind. Mil. Tijdschr. 1883, No. 10.)
„Infanterie-officieren moeten tegenwoordig zeer wetenschappelijk
zijn en veel studeeren.
Hoe meer zij werken, hoe meer zij tot de overtuiging zullen ko
men, hoe weinig wij allen weten en hoe noodig het is, de ballistiek
tot in bijzonderheden te kennen en er partij van te trekken.
Aangenomen dus dat de Infanterie wetenschappelijk moet zijn, be
hoeven wij van deze delicate quaestie weinig meer te zeggen."
Tot zoover de schrijver, waarschijnlijk een Infanterie-officier. Hij
spreekt althans hierboven van „wij".
Die regels, met welker strekking wij ons zoo goed kunnen ver
eenigen, ons bij het doorbladeren van de October-aflevering het
eerst onder het oog gekomen, zouden een eenigszins degelijke, we
tenschappelijke verhandeling over de Vuren der Infanterie doen ver
wachten. De korte opmerkingen, onder de lezing van het opstel
van Sita Dewi in margine door ons aangeteekend, zullen voldoen
de zijn om aan te toonen, hoe schrijver zich hier en daar wel eens
vergiste, of voor leeken wellicht minder duidelijk was. Wij volgen
hem dus eenige oogenblikken op den voet en zullen even stilstaan
bij de zaken, die ons het meest in het oog vielen.
Bladz. 294.
„Het vuur heeft drie voorname motors.
Deze zijn:
1°. de werktuigen (geweren en patronen):
2°. de werklieden (schutters) en
3°. de officieren, die het besturen."