583 De gevolgtrekkingen, die hij uit sommige der door mij opgegevene punten maakt, zijn ten minste zonderling. Ik kan dan ook gerus- telijk aan bevoegde beoordeelaars overlaten, de critiek van K. aan mijn opstel te toetsen. De kinderachtige bemerkingen, als b. v. over het woord motor, over de bestreken baan enz. ga ik met stilzwijgen voorbij. Juistheid en trefkanszegt K., zijn niet synoniem. Het kan wel waar zijn, maar ze drukken voor een geweer dezelfde boedanigheid uit. Ik schreef (bladz. 295)volkomen juist als het projectiel steedst dezelfde baan volgde. K. zegt met veel autoriteit: onjuist en onwaar. Hij verwart echter maatregelen, aan een geweer te nemen, met de hoedanigheid van een geweer. Waar ik aangaf: het maximum van trefkansgaf ik ook aan: het maximum van hestreken. Dit noemt K. eene primitieve beschouwing. Ik moet dit toegeven. Maar ook zulke zaken hebben als uitgangs punt waarde. K. specificeert uitwendige invloeden. Ik echter had dit niet noodig geoordeeld. Daarna komt K. aan een periode, waar hij de critiek schijnt te schorsen en inlichtingen begint te vragen. Gebrek aan symetrie van het wapen. Wat is dat? zegt K. Had K. geen critiek willen leveren, maar inlichtingen gevraagd, dan zou ik hem hierop antwoorden. Aan iemand, die aanmerkingen op primitieve beschouwingen maakt, kan ik echter mededeelen, dat de Inlandsche sergeant Kromodongso, A.lg. St. H°. 17333 wien ik bij de theorie hierin onderwees, hierop een vrij goed antwoord kan geven. Gehrelc aan harmonie tusschen het metaal van den kogel en het wurgen. Men moet niet naar zulke bekende zaken vragen, want ieder die wel eens wat over harde en minder harde kogels gelezen heeft, kan dit verklaren. Anders moet hij er maar eens wat over naslaan. Het woord harmonie levert wellicht voor den criticus zwarigheid op en ik moet toegeven Symetrie en harmonie zijn lastige woorden. Maar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 594