HET INSCHIETEN DER ARTILLERIE TE VELDE, IN
VERBAND MET HARE LEIDING.
„Que la science soit la base de la pratique, raais que la pratique
„ne soit pas dominee par la science." Deze woorden van den ridder
lijken Karei XV van Zweden vormen een van de vele sclioone
stellingen, aan zijne werken ontleendstellingen, die vooral ook op
artilleristisch gebied veel leerrijks bevatten.
Behelzen zij, in algemeenen zin, een niet te weerspreken waarheid,
vooral tegenwoordig moeten wij er geheel van doordrongen zijn, om
dat men allicht geneigd is, toe te geven aan don drang, om door
wetenschappelijke redeneering tot eene oplossing te geraken van het
ingewikkelde vraagstuk van het schieten.
Ongetwijfeld zijn de vorderingen, die de artillerie in de laatste
twee decenniums heeft gemaakt, belangrijk, en moeten die voor het
overgrootste gedeelte worden toegeschreven aan het meer op weten
schappelijke gronden steunend practisch gebruik, dat men van de
verbeterde middelen heeft leeren maken. Maar wij mogen niet uit
het oog verliezen, dat juist het zoeken naar die wetenschappelijke
gronden tevens aanleiding geeft, dat men langzamerhand de macht
der wetenschap te ver wil drijven, en, op deze wijze voortgaande, ten
slotte de practijk door de wetenschap zou willen doen overvleugelen.
De belangrijke studiën, die alom gewijd zijn en gewijd worden
aan het hoogst gewichtige onderwerp: „het inschieten der artillerie
te velde", bepalen onze aandacht te uitsluitend tot het proefvelden
daaraan moet dan ook ongetwijfeld worden toegeschreven, dat, naar
mate getracht wordt, theoretisch een nuttiger gebruik van de artillerie
te maken, dit niet altijd gepaard blijft gaan met het practisch gebruik,
dat van die artillerie te velde gemaakt moet worden. En toch is dit
Zip .Rt'sumi! de principes militaires." Journal des sciences militaires, Nov. 1872.
4