56 nutten, streeft de artillerie zoo spoedig mogelijk naar ontwikkeling der linie 103), en beweegt zich in deze, meestentijds het moeilijkst met het terrein in overeenstemming te brengen formatie, voorwaarts. Terwijl het den infanterist als het ware in het merg is doorgedrongen, dat hij in het vuurgevecht zelfs een aardkluit moet benutten, 0111 den vijand een doel aan te bieden, dat zoo klein mogelijk is, zijn ook wij wel in theorie doordrongen van die dekkingswaarde en zoeken wij ze voor onze stellingen te verkrijgen, maar verliezen wij bij het practisch manoeuvreeren die waarde veelal geheel uit het oog. "Wat nu de keuze der stelling betreft, dienaangaande kan bijna geen twijfel bestaan, en vindt men in 95 t/m 102 van het genoemde reglement hoogst nuttige aanwijzingen. Maar het is opmerkelijk, dat de Generaal Crouzat in 1869 nog den stouten ongedekten opmarscli aanbeval, niettegenstaande reeds in 1866 de traditioneele tactiek der artillerie in dit opzicht wijziging- had ondergaan, en niettegenstaande hij zoo duidelijk uitdrukt„tout le secret du métier" te kennen. Dat de Buitschers in de tweede periode van den oorlog 1870/71 weder .tot de traditioneele tactiek terugkeerden, wordt door hen zelf slechts daardoor verklaard, dat zij, zich van de minderheid van hun vijand bewust, door een onver schrokken optreden een spoedige beslissing hoopten te erlangen. Hoezeer de Franschen na den oorlog begrepen, dat hunne tactiek niet de juiste was geweest, blijkt duidelijk uit het rapport van den Generaal Fr os sard over het 2e Legerkorps v/d Rijn, waarin hij 0. aover de Duitsche artillerie zegt: „Deze artillerie overtreft ons niet alleen in het aantal en de dracht „van hare vuurmonden, maar, waarom zou ik er niet voor uitkomen, „ook in de juistheid van haar vuur. Wij moeten de zorgvuldigheid „bewonderen, waarmede zij hare stellingen uitkooshoe zorgzaam zij „ze aan ons gezicht wist te onttrekkende vlugheid, waarmede dek kingen werden opgeworpen en eindelijk de kunst, 0111 door enkele „schijnbaar angstvallige proefschoten het vuur onzer stukken uit te lok ken, waardoor zij dan, met sterkte en stelling onzer batterijen bekend, „een beduidende overmacht van vuurmonden daartegen in werking „kon brengen. In het kort, zij deed alles wat onze artillerie ook kan „en weet, maar wat deze niet zoo volmaakt in toepassing wist te brengen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 67