68
aan te nemen, waar de dader blijkbaar volkomen onbewust was een
meerdere vóór zich te hebben, of iets weg te nemen, dat hem niet
toebehoorde. Die misdrijven bestaan niet zonder het opzetom een
meerdere door woorden of feitelijkheden aan te randen het opzet om
eens anders goed weg te nemen, ten einde daarover als eigenaar te
beschikken. Maar zonder opzet of schuld bestaat geen enkel mis
drijf; en neemt men aan, wat onloochenbaar is, dat opzet zonder be
wustzijn ondenkbaar is, wat blijft er dan van den regel van art'. 16
C. W., dat dronkenschap nimmer tot wegneming der straf mag
leiden, over?
Wij kunnen thans ons ten zeerste verheugen, dat bij art. 20 van
het Koninklijk besluit dd° 13 October 1882, JS°. 26 (Indisch Staats
blad 1883, N°. 54) het art. 16 C. W. (onzaliger gedachtenis!) geheel
buiten toepassing is gesteldeen artikel, hetwelk niet begreep, dat
de meerdere of mindere toerekenbaarheid van een misdrijf gelegen is
in den meer of minder vrijen wil, welke bij dronkenschap veeleer minder
vrij dan meer is; een artikel, hetwelk de absurde stelling in zich
bevatte, dat zelfs de hoogste graad van opzettelijkedan wel vrijwillige
dronkenschap zelfs nimmer tot verzachting of wegneming der toereken
baarheid kan leiden, wanneer ook hij, die in dien volkomen staat
van dronkenschap een strafwaardig feit pleegt, hetzij dan ook door
eigen schuld, het gebruik zijner verstandelijke vermogens mist.
Nu art. 16 C. W. is afgeschaft, zal men over de strafrechterlijke
toerekenbaarheid in geval van dronkenschap de algemeene beginse
len van strafrecht moeten kennen en die toepassen.
De strijd, of dronkenschap het in dien toestand gepleegd misdrijf
verschoonbaar maakt, duurt reeds eeuwen lang. Aristoteles, Pittacus
September 1874 bekend. Het gold daar bet geval van iemand, die in zwaar beschonken
toestand zich ten onrechte had verbeeld door een ander tot oneerbare handelingen te
worden aangezocht, liem dientengevolge had aangegrepen, bij de worsteling diens
gouden horologieketting had stuk getrokken en het stuk, dat in zijn hand was ge
bleven, bij zich had gestoken. Bij de Sent. werd aangenomen, dat onzeker was, of
dit laatste onwillekeurig of met bewustheid was verricht én dat alzoo het bestaan
van arglist niet bewezen was.