70 Indisch strafwetboek geschoeid en kunnen wij dus aannemen, dat onze wetgeving geene afzonderlijke meldiug maakt van de dronkenschap, Dat onderwerp wordt dus aan de Rechtswetenschap en het oordeel der rechters overgelaten. De Engelsche en Amerikaansche wetten bepalen, dat dronkenschap geen invloed zal uitoefenen op het beoordeelen van in dien toestand gepleegde misdrijven, Wat zal thans het militair strafrecht moeten bepalen en aannemen in zake dronkenschap betreffende de gewichtige vraag der toereken baarheid P Moet het dienaangaande afwijken van de beginselen, bij het al gemeen strafrecht erkend en aangenomen? Wij schromen niet, op deze vragen een ontkennend antwoord te geven; immers er bestaat geen enkele reden, waarom in het militaire recht andere regelen zouden gelden omtrent den invloed, welken de dronkenschap op de toerekenbaarheid kan uitoefenen, als in het alge- meene recht zijn aangenomen. Stelt het feit van dronkenschap, op zich zelve beschouwd, voor den burger wel is waar geene overtreding daar, en is zij terecht voor den militair steeds eene tekortkoming aan de discipline, een verzaking van een zijner eerste plichten om altijd gereed te zijn, zijne diensten, des gevorderd, onmiddellijk te verleenen; de werking van het gebruik van geestrijke dranken heeft voorzeker niets gemeen met den eenen of anderen stand, met de eene of andere denkwijze. Een militair, die dronken is, moge wegens die dronkenschap meer strafbaar zijn dan een dronken burger, dewijl hier, wat bij den burger onzedelijkheid is, bij den krijgsman overtreding zijner plichten uit maakt; doch een militair, die b. v. ge dwongen is, zoo veel spiritualiën te drinken, dat hij hot gebruik zijner zinnen verliest, en die in dien toestand een moord begaat, is daarom aan niets meer of aan niets anders schuldig, dan een dronken burger, die datzelfde feit pleegt. Elijft dus de burger straffeloos, dan moet ook de krijgsman niet gestraft worden. De beantwoording der vraag over de meerdere of miudere toe rekenbaarheid van een misdrijf, in dronkenschap gepleegd, vinden wij zeer juist en rechtskundig uiteengezet door Mr. Van Dein se

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 81