72 niet in dier voege, dat men tot alle gemis van weten en van vrije wilsbesturiug zoude moeten besluiten. Bij den derden graad achten zij den mensch te verkeeren in een toestand van volslagen wezenloosheid (amentia vinolenta)„L'ivresse", zegt Bossi „lorsqu'elle est compléteóte entièrement la conscience du bien et du mal, 1' usage de la raison". Ten opzichte der oorzaken onderscheiden zij le. de willekeurige dronkenschap, die men door eigen toedoen zich op den hals heeft gehaald, zoowel bij dengene die, ofschoon doorgaande van een behoorlijk zedig gedrag, als bij toeval zich één enkele keer vergeet, als bij hem, bij wien het misbruik van sterken drank tot eene gewoonte is overgegaan, den gewonen, den instinctmatigen, hebbelijken dronkaard 2e. de opzettelijke dronkenschap of die, waarin de mensch zich brengt met bepaald opzet, om in dien toestand van opgewondenheid des te stoutmoediger te handelen; o de onwillekeurige dronkenschap of die, waarin de mensch geraakt is zonder zulks te hebben kunnen voorzien, b. v. door het ge- bruiken van eenen onbekenden drank of door omstandigheden, die ten eenenmale buiten de schuld des beschonkenen gelegen zijn, zoodat hij geheel ondanks zich zei ven heeft gehandeld. „Ne peut-on pas supposer et n'est-il pas même fréquent que la chaleur du vin ou la joie d'un festin produisent subitement une ivresse tout a fait accidentelle et imprévue.?" (Chauveau et Hélie t. a. p). Met deze tweeledige onderscheiding aan de hand, durven wij met zekeren grond de algemeene beginselen bepalen, volgens welke de toerekenbaarheid kan beoordeeld worden. Wanneer le de dronkenschap partieel ia (van den eersten en tweeden graad), dan is zij ff. veroorzaakt door eigen toedoen. In dit geval is het buiten twijfel, dat de dronkenschap den dader moet geweten worden, en, daar er geene algeheele berooving der zelfbewustheid plaats grijpt, ook het misdrijf imputahel blijft. Zulks neemt evenwel niet weg, dat de omstandigheden, onder welke zoodanige willekeurige dronken schap ontstaan kan, ook den meesten invloed op de meerdere of mindere strafschuldigheid moeten uitoefenen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 83