83
Na den kampong doorzocht te hebben, vereenigde zich de patrouil
le met eene van Anagaloeëng met hetzelfde doel uitgerukte
colonne, waarop de terugmarsch werd aangenomen. De drie échelons
van G1 Kambing maakten de voorhoede uit. Toen deKoeroeëhg
Anak overgetrokken was en de patrouille op eene natte sawah de-
boucheerde, kreeg het hoofd van de colonne den' last, haren marsch
langs den westelijken voet van de heuvelketen te nemen, die zich tusschen
P a k a n T r i n g Mango en Oempitassian uitstrekt, en van tij d
tot tijd eene doorzoekingspatrouille op den heuvel te zenden. Die
voorzorg bleek niet onnoodig te zijn, want zij verijdelde de hinder
laag, die de vijand der colonne gelegd had.
Nauwelijks toch had de doorzoekingspatrouille den heuvel be
klommen, of zij zag eene vijandelijke bende achter een volgenden
heuvel op de loer liggen. Op het teeken van onraad, door de pa
trouille gegeven, rukte onmiddellijk het eerste échelon met den loop
pas naar den heuvel, waarop de vijand terstond het vuur opende.
Na dit met een krachtig salvo beantwoord te hebben, ging het
échelon dadelijk tot den bajonetaanval over, welke beweging door
het 2e en 3e échelon, die zónder het minste tijdverlies respectievelijk
rechts en links opgemarcheerd waren, met nadruk ondersteund werd.
Daar de patrouille vau Auagaloeëng de échelons op den voet volgde,
was het niet noodig een hunner in reserve te houden, hetgeen anders
natuurlijk had moeten geschieden. De aanval werd zoo flink door
gezet, dat de vijand spoedig van de heuvels verdreven was en de
colonne weder hare aanvankelijke marschrichting kon aannemen.
Nauwelijks had zij echter den terugtocht aangenomen, of zij werd
door eene andere bende bestookt, die zich achter een kampong-
rand had opgesteld, welke door eene breede sawah van de heuvels
gescheiden was. Het nut der échelons kwam ook hierbij duidelijk
uit, daar zij, zonder veel orders te vragen of te ontvangen, beurte
lings konden halt houden en vuren en zoo den terugtocht der ove
rige troepen beschermen. Nog vóór dat de geheele colonne achter
den kampongrand verdween, had de vijand zijn vuur gestaakt, zoodat
de Atjehers zich niet konden beroemen, het laatste woord gehad te
hebben; of, zooals de soldaten zeggen „met muziek ons te hebben
thuis gebracht."