90
met kracht voortgewerkt. Eindelijk ook te Sintang werdgeregeld
doorgewerkt.
Algemeene gezondheidstoestand en ziekenverpleging. De algemeene
gezondheidstoestand van het Leger was in 1882 beter dan in het on
middellijk voorafgaande jaar.
Terwijl in 1881 van de overledenen ruim 32 pet. choleralijders waren,
bezweken er in 1882 ongeveer 29 pet. Yan de 291 aangetaste Euro
peanen stierven er 210, van de 83 niet-Europeanen desgelijks 59; totaal
van de 374 lijders, 269 slachtoffers.
•Het gezamenlijk aantal overleden militairen, dat in 1881 1172 bedroeg,
was in 1882 slechts 936. Onder deze 936 militairen behoorden 506
Europeanen.
Het verdient opmerking, dat van de vele choleralijders te Willem I
(36 Europeanen en 5 niet-Europeanen) er geen enkel schijnt hersteld te zijn.
Naast de 41 behandelde lijders vindt men vermeld, dat er 41 overleden
zijn.
Yan de 936 in 1882 overledenen stierven er alleen in Atjeh en On-
derhoorigheden 220, waarvan 98 Europeanen.
Eene andere statistiek vermeldt, dat in 1882 in Atjeh stierven
3.22 pet. van ue Europeanen en
4.35 pet. van de Inlanders.
Deze cijfers wijken niet zeer af van de gemiddelde sterfteverhouding
over het geheele Leger.
In het Nederlandsch-Indische Leger (alle landaarden bij elkander ge
rekend) stierven namelijk:
in 1878 4.39 pet.
1879 5.01 pet.
1880 3.16 pet.
1881 3.88 pet. en
1882 3.11 pet.
Het jaar 1882 is dus in dit opzicht een gunstig jaar geweest.
Uit bijlage E van het Koloniaal Verslag valt wijders op te makendat
in het laatste vijfjarig tijdvak, zoowel bij Europeanen als Inlanders, de
leverziekte zich gaandeweg al minder en minder vertoond heeft, terwijl
het omgekeerde is waar te nemen bij het aantal lijders aan syphilis en
venerische ziekten. De ontzettende cijfers betreffende laatstvermelde
ziektevormen stemmen tot nadenken, hoe zeer de prostitutie, in toene
mende mateaan de kracht van het Leger knaagt. Op eene sterkte aan:
Europeanen13578