97
Wij noemen slechts dit. Nemen we voorts nog in aanmerking de ove
rige invloeden, waarop Brutus doelt, invloeden, waarvan men zich in
Nederland gewoonlijk geen denkbeeld kan vormen, dan blijkt temeer
de noodzakelijkheid, om, niet alleen de formatie van de onderdeelen uit
te breiden, maar ook om eene behoorlijke reserve te vormen, ten einde
onmiddellijk in ontstane vacatures te voorzien.
„Die maatregel moge kostbaar zijn", zeggen wij met Brutus, „maar
„hij is onvermijdelijk, wanneer men althans wenscht, dat het geheel aan
„zijne bestemming zal beantwoorden en wanneer de millioenen schats,
„die het budget van Oorlog den Staat kost, kunnen worden gecenseerd,
„ten goede besteed te zijn."
Onvermijdelijk. En toch: gedurende hoeveel jaren is die maatregel niet
reeds vermeden en hoelang zal hij nog blijven behooren tot de vrome wen-
sehen! Na hetgeen we hiervoren reeds aanteekenden betreffende de inzich
ten van den tegenwoordigen Minister van Koloniën is het volstrekt niet
te verwachten, dat vooreerst ten deze verbetering zal tot stand komen. Inte
gendeel. „Maar", zal men zeggen, „zoo'n Minister blijft toch niet eeuwig;
de ondervinding leerde, dat het ministerieel leven in N e d e rl an d kort is."
Dit is zoo. Zijn eventueele opvolger echter zal [ook dit leerde de ondervin
ding ons„helaas!" mogen we er wel bijvoegen], juist met het oog
op dien korten duur van een ministersloopbaan, zijne begrooting niet
bezwaren met uitgaven, welke oorzaak zouden kunnen zijn van zijn poli
tieleen dood. „Er is geen geld; Atjeh; de Veepest" zal het antwoord zijn
op voorstellen, welke in den door Brutus en ons bedoelden zin mochten
worden gedaan. Illusies scheppen we ons dus niet; we constateeren slechts,
als Brutus, wat noodzakelijk is. Wij zullen het vermoedelijk niet bele
ven, dat in deze en nog zooveel andere behoeften wordt voorzien.
In de tweede plaats wijst Brutus op den „kadernood."
Wij deel en echter niet zijne meening, dat [bladz. 14] het Neder 1 and sch-
Tndische Leger „het ergst" lijdt aan die „ziekte". Brutus raadplege
eens de militaire organen van andere legers en hij zal zien, dat het ook
daar in dit opzicht alles behalve gunstig is gesteld. Bij het Leger in
Nederland schijnt het intusschen iets beter te gaanalthans wanneer het
bericht juist is, dat de maileditie van de Nieuwe Rotterdamsche Courant ons
dezer dagen bracht betreffende de vergunning, door den Minister van Oor
log verleend, om korporaals te doen overgaan bij het Leger in O o s t-I ïl d i
Aflevering No. 11 van 1883, black. 490 en 491. Red.
Sedert afgetreden. Red.