103 In Januari 1883 werden door het Legerbestuur voor de eerste maal 10 plaatsen voor aspirant-officier opengesteld, doch slechts zeven jongelieden meldden zich aan, waarvan drie konden worden aangenomen. Voor 1884 zijn 15 plaatsen opengesteld.'t Is te hopen, dat ouders en voogden nu wat beter zijn ingelicht en zich meer jongelingen zullen aanmelden dan het vorige jaar. De Kaderscholen, thans bij de vier depotbataljons opgericht, zijn nog geenszins, wat zij konden wezen. Men is, zooals Brutus reeds voorzien heeft, te karig in het onderwij zerspersoneel en eischt in weerwil daarvan te spoedige aflevering van kader, waaronder natuurlijk het onderwijs lijden moet. Het vereenigen van Kaderschool en Cursus keurt Brutus ten rechte af. Alles is weer „op een goedkoopje" ingericht, ten koste van de gele verde waar, Onzes inziens is het eene groote fout geweest, dat men den driejarigen cursus aan de Militaire School in een tweejarigen heeft veranderd, terwijl do eenjarige cursus bij het le en 2e depotbataljon tot een tweejarigen is verlengd. Daardoor toch dwingt men de zoons van beschaafde familiën, die als volontair of aspirant-officier indienstgetreden zijn, om een jaar langer dau vroeger in de kazerne door te brengen. Want, ofschoon er wel bepaald is, dat de leerlingen van de cursussen afzonderlijk gehuisvest zullen zijn, blijft die huisvesting zich toch tot eeuige lokalen der kazernes van de depotbataljons bepalen en kan men dus de aanraking met den troep niet geheel vermijden, wat voor de zedelijke vorming dier jonge lieden geenszins gunstig wordt geacht. Daarentegen biedt de Militaire School de beste gelegenheid aan tot afzondering; het toezicht over de jongelui is gemakkelijker te houden en zedelijke gebreken worden spoediger opgemerkt. Het is dan ook te betreuren, dat het Opperbestuur indertijd geen gehoor heeft verleend aan de voorstellen van den Luitenant-generaal De Heve. Deze wenschte jongelingen van goeden huize, die bijv. het eindexamen van het 3e studiejaar aan de II. B. Scholen hadden afgelegd, dadelijk tot de Militaire School toe te laten, ten einde voor hen het verplichte kazer neleven te vermijden. De indeeling der Kaderscholen en der Cursussen bij de depotbataljons, onder het rechtstreeksch toezicht der commandanten van die korpsen, kan niet goedgekeurd worden. De depotbataljons moeten al hunne krachten vereenigen tot opleiding' van recruten; die taak is op zich zelve reeds zwaar genoeg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 114