Ill bijgewerkt volgens de sedert 1872 gewijzigde toestanden; in 1882: lc een herdruk der Instructie voor de korps- en,garnizoensadmi nistratie en 2° de Regelen voor het beheer van het materieel bij liet De partement van Oorlog in 1883: 1(' de Algemeene Voorschriften nopens de aanschaffing enz. der tot het leger behoorende paarden2° een herdruk der in 1872 uitgegeven Regelen voor alleen reizende militairen enz3e het voorloopig Reglement voor den mwendigen dienst en de politie bij militaire zieken- inrichtingenbewerkt in overleg met den Geneeskundigen Dienst en de Ye Afdeeling van het Departement van Oorlog. Een en ander met de daartoe behoorende Bijvoegsels, Tarieven en Modellen. Tusschentijds had de Commissie zooais trouwens bij de behandeling der Begrooting voor 1881 door den Minister van Koloniën aan de 2e Kamer is medegedeeld te voldoen aan talrijke opdrachten en veel arbeid te verrichten, slechts zijdelings met hare eigenlijke taak in betrekking staande. Desniettemin heeft zij door het uitgeven der hierboven opgesomde Instruetiëu en Reglementen, tegen gelijktijdige intrekking, voor zooveel noodig, van de overeenkomstige afdeelingen van het Herdrukt Administra tiereglement van 1864, het grootste gedeelte van hare taak volbracht. Dat die taak niet licht was, zal ieder, die van dergelijken arbeid eenig denkbeeld heeft, gaarne toegeven. Om slechts te noemen de Regelen voor het beheer van het materieel bij het Departement van Oorlog', zal hij, die kennis neemt van dat omvang rijk werk, zich een denkbeeld kunnen vormen van de schier onoverkome lijke bezwaren, waarmede de ontwerper daarvan te kampen had, om tor een geheel te geraken, dat voor alle wapens en diensten, voor alle soorten van materieel bruikbaar was, en tevens rekening hield met de hoofdbe ginselen, door de Algemeene Verordeningen gesteld en, waar noodig, met de Burgerlijke Wetten. Het „zooveel hoofden, zooveel zinnen", waarover Brutus spreekt, was ook hier het geval, daarzeer natuurlijk ieder wapen of dienstvak aan zijne tot dusver gevolgde, dikwijls eigenaardige, werkwijze de voorkeur gaf; en toch moest voor allen slechts één regel gelden. Bij de Civiele Departementen heeft men tegen eenen zoodanigen arbeid opgezien, hoewel de verbetering van de voorschriften op het beheer van s Lands materieel ook bij die Departementen dringend noodig is. De lastgevingen in dien geest, sedert 1871 van de Regeering uitgegaan en sedert meermalen herhaald, hebben tot heden dus na 11 jaren nog niet tot het gewenschte resultaat geleid. Men blijft ronddoolen in een kring van eindelooze overwegingen en beraadslagingen, waarin niemand

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 122