HET VOORLOOPIG VOORSCHRIFT OP DEN VELDDIENST
VOOR HET NEDERLANDSCH-INDISCHE LEGER.
In N 9 v mi het Indisch .1/Hitdir Tijdschrift^ jaargang 1SS3, worden
eenige beschouwingen geleverd over het opgemeld Voorschrift, om
aan te geven, waar de redactie niet volledig of niet juist is.
Een hoofdgrief tegen dat Voorschrift acht de beoordeelaar, dat bij
de samenstelling het Nederlandsche Voorschrift (niet „reglement") als
grondslag is genomen. In het begin van dat opstel wordt die grief
behandeld; bij de bespreking van de verschillende paragrafen wordt
ei op gewezen en aan het slot treft men een philippica aan over
hetzelfde onderwerp.
I)it is te meer te verwonderen, omdat hij zelf zegt, dat „het Neder-
landsche Voorschrift in waarheid een uitstekende leercursus is."
Die grondslag is dus goed en welk bezwaar is er dan tegen, om
dezen te volgen bij de samenstelling van een Voorschrift over het
zelfde onderwerp voor het Indische Leger.
De beooi deelaar geeft als algemeen beginsel aan „begin met den
regel en doe er de uitzondering op volgen."
Volkomen zijn wij die zienswijze toegedaan, doch in dien zin, dat
algemeen erkende nuttige wenken moeten vóórgaan en dat daarna
wijzigingen of afwijkingen daarvan, welke door Indische toestanden
onvermijdelijk zijn, worden vermeld.
Wordt deze regel niet in dien zin opgevat, dan komt men tot de
zonderlingste samenstelling van een voorschrift. Zoo zou bijv. in het
Indisch Voorschrift moeten gezegd worden, dat flankdekkingen in
den regel niet worden uitgezonden, terwijl daarna de bestemming en
de verrichtingen van die troepenafdeelingen worden vermeld, om
den lezer de overtuiging te geven van het nut van die veiligheidsmaat
regelen.
Bovendien geeft de gevolgde wijze van bewerking meer waarborg
1