119 Algemeene Secretarie en als een militair lid in den Raad van Indië; mits en hier schuilt o. i. de groote fout - aan den Legercommandant het vertrouwen worde geschonken, dat hem in zijne hooge en gewichtige positie behoort geschonken te worden; mits aan zijne voorstellen en adviezen de waarde worde gehecht, welke hij het recht heeft te eischen als verantwoordelijk, deskundig Hoofd van het Leger, tevens Chef van het Departement van Oorlog. Wij weten, dat velen de opinie van Brutus ten deze deelen; dat zij zich wonderen voorstellen van eene militaire organisatie van het militaire bureau bij het Ministerie van Koloniën. Wij voor ons echter achten de daarvoor aangevoerde argumenten evenmin klemmend als afdoende. Die argumenten te bespreken en te weerleggen, zou ons thans te ver voeren. Bovendien vernamen we, dat, niettegenstaande alles wat over de zaak is geschreven, bij het Ministerie van Koloniën zelfs niet wordt gedacht aan eene reorganisatie in den zin, door de meerderheid gewenscht. Een drietal bladzijden worden vervolgens door Brutus gewijd aan Ontijdige pensionneering, diensttijd, en verloven. De beide eerste onderwerpen samenvattende, wijl ze met elkander in nauw verband staan, gelooven we, dat met uitzondering van de „ontij dig" gepensionneerden en van hen, die „wegens volbrachten diensttijd" gepensionneerd zullen worden .slechts zeer weinigen het gevoelen zul len deelen van Brutus, die zegt „veler meening" weer te geven, dat de verplichte diensttijd van 20 jaren „veilig met 5 of 10 jaren kan worden verlengd." Heeft Brutus wel goed nagedacht over de gevolgen van zulk een maatregel We betwijfelen het. Het meest voor de hand liggende argument tegen den maatregel isde promotie. Hoe zou het daarmede gaan, indien wat, naar onze meening, nimmer gebeuren zal eene bepaling, als door Brutus bedoeld, werd in 't leven geroepen? De Naam- en ranglijst der officieren geeft op die vraag het antwoord. Stel als regel, dat de in die lijst voorkomende subalterne officieren 4 jaren dienst telden, toen zij tot officier werden benoemd en reken dan zelf maar eens uit, hoe zij zouden staan, indien, niet facultatief, maar, zooals Brutus ver langt, verplichtend werden gesteld, 25 jaren om de 30 te laten rus ten dienst. Neem verder aan, dat de tegenwoordige toestanden, voor een Leger als het onze, dat tusschen de keerkringen zeer zware diensten verricht, slechts exeeptioneele of tijdelijke zijn; dat dus - door welke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 130