129
van het 8e Bataljon Infanterie, de Controleur der le klasse Van
Heuckelum, een officier der Marine en een der adjoints van den Staf,
wier namen mij onbekend zijn, benevens de Maleier Soetan Maharadja.
Nu en dan werd de barkas door den vijand beschoten, die langs het
strand goed gedekte ingravingen had gemaaktdoch zijn vuur deerde
niet. Op aanraden van genoemden Maleier werd de verkenning tot
nabij het op de hierbij behoorende schets (schaal 1 40000) aange
geven punt A uitgestrekt. Volgens hem, die bij deze verkenning
als gids optrad, zou daar het beste landingspunt gevonden worden.
Toen hem naar de reden hiervan werd gevraagd, antwoordde hij, dat
de vijand in de nabijheid daarvan geene versterkingen had aangelegd,
wetende, dat de Nederlandsche troepen „er niet van hielden, in de
bosschen te vechten.Het bosch, dat in den omtrek werd gevonden,
had echter eene diepte van hoogstens 5 minuten gaans en bestond
slechts uit licht kreupelhout. Achter het bosch lag een geheel open
en droog terrein, dat toegang verleende tot het binnenland. In verband
met de vóór het begin der operatie omtrent het terrein van Samalangan
ontvangen inlichtingen, werd ook door den Chef van den Staf het
door dien gids aangewezen punt als het beste landingspunt beschouwd.
Van de zijde der Marine werd tegen die keuze geene bedenking
gemaakt. De verkenning was tegen des avonds 7 ure afgeloopen.
Nadat daarvan rapport uitgebracht en het landingspunt door den
Bevelhebber goedgekeurd was, werden de noodige bevelen voor den
volgenden dag uitgevaardigd.
De vloot zoude zoo vroeg mogelijk het anker lichten en naar het
landingspunt verstoomen, herkenbaar aan een grooten boom uit be
doeld bosch, in de nabijheid van het strand en door een marine
officier als herkenningsteeken aangewezen. Nadat de vloot daar had
geankerd, zoude onmiddellijk een begin worden gemaakt met de
landing. Hiervoor moesten alle sloepen van de oorlogs- en parti
culiere schepen beschikbaar worden gesteld. In 't kort kwamen de
maatregelen voor het debarquement op het volgende neder:
De debarquementsflotille werd in drie liniën verdeeld
a. eerste liniegewapende sloepen der Marine
b. tweede liniesloepen met het 8e Bataljon Infanterie;
c'. derde liniesloepen met het 2e Bataljon Infanterie.