134 van het 8e Bataljon, alwaar zich ook bevonden de controleur der le klasse Van Heuckelum met den gids Soetan Maharadja en een paar tolken, benevens de Majoor bij de Britsch-Indische Cavalerie Palmer. Toen naar de zijde van Pengilit toenoeng eenige Atjehers werden gezien, trachtte de Heer Van Heuckelum met lien in aan raking te komen, doch toen dit, met behulp van gids en tolken; mislukte, begaven zich de Chef van den Staf en de Heer Van Heuckelum, ongewapend en zonder geleide, naar die menschen, zich op een aanmerkelijken afstand van het bivouac wagende, doch te vergeefs; men vuurde eindelijk op hen en zij werden zoodoende ge dwongen, terug te keeren. Tegen drie ure in den middag meldde zich echter een 3tal Atjehers aan in het bivouac, voorgevende, door den vorst van Samalangan te zijn gezonden, om in onderhandeling te treden. Zonder van eenig bewijs te zijn voorzien, waaruit hunne identiteit zoude kunnen blijken, werden zij natuurlijk teruggezonden, met de mededeeling, van den vorst te trachten, de noodige volmachten te verkrijgen om de onderhandeling te kunnen voeren. Tegen het vallen van den avond kwamen dezelfde personen terugmaar hunne papieren bleken niet in orde te zijn. Met het oog op de ingevallen duisternis vroegen zij echter, in het bivouac te mogen overnachten, hetgeen hun werd toegestaan. Va den commandant van het 8e Bataljon nog eeDige wenken te heb ben gegeven, betreffende de beveiliging der bivouacstelling, was de Chef van den Staf des namiddags ten vijf ure, met den Heer Van Heuckelum en den Majoor Palmer, naar boord teruggekeerd, om den Bevelhebber van den stand van zaken verslag te geven. Met groote moeite was intusschen de 3e compagnie van het 2e Bataljon, in kleine detachementen van 4 a 5 man, met nog eenige dwangarbeiders aan wal gebracht. Ook was men er in geslaagd, voor den gedebarqueerden troep de benoodigde vivres, water en eenige reservemunitie aan land te brengen, zoodat mocht worden gezegd, dat voor dezen en den volgenden dag voldoende in alles was voorzien. He commandant van het 2e Bataljon had zijne bivouacstelling aan het strand, alwaar hij door het omkappen van boomen in den Met een kapitein van het Britsch-Indische leger op verzoek der regeering van Britsch-Indië aan den Staf der krijgsmacht in Atjeh toegevoegd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 145