136
van het bosch d. i. de zijde van het strand de wijk te nemen,
hetgeen echter in dit geval de noodlottigste gevolgen had kunnen
hebbenvooral aan de noordoostzijde van het bivouac was de aan
drang daartoe het grootst. Gelukkig wisten de officieren, maar vooral
de commandant van het korps, die nabij die zijde zich onder een
grooten boom ter ruste had gelegd, de daartoe aangewende pogingen
te verijdelen en de retireerende soldaten tot staan te brengen. De
officier van de wacht, die zich gewoonlijk langs de postenketen
bewoog, bevond zich op het oogenblik van den aanval aan de noord
westzijde van het bivouac en had daar bij het vallen der eerste vijande
lijke schoten onmiddellijk den slapenden troep wakker gemaakt en
laten aantreden, om daarna het snelvuur te doen openen. In de enge
ruimte van het centrum van het bivouac ontstond een hevig gevecht
hier en daar van man tegen man met de binnengedrongen
Atjehers. Met tact en bedaardheid wist de korpscommandant lang
zamerhand de groote verwarring te doen ophouden, het vuren te doen
bedaren en den troep eene beweging in zuidwestelijke richting te doen
maken, totdat het 8e Bataljon eindelijk geheel buiten bovenbedoeld
boschje stond. Bas voor pas had het zich een weg gebaand over
dooden en gewonden. Op de vlakte gekomen, werd de orde hersteld,
het vuur gestaakt en de toestand van het korps opgenomen. Helaas!
velen ontbraken op het appèl en onder hen ook eenige officieren.
In het verlaten bivouac en daaromheen was nu wel alles stil, maar
men had daarom de overtuiging niet, dat de aanvaller was terugge
trokken. Zijn aanvalsfront duidde genoegzaam aan, dat hij het 8e Ba
taljon uit het strandbosch had geattaqueerd. De duisternis belette
echter eenig onderzoekhet was niet later dan vier uur in den mor
genstond; of ook het 2e Bataljon was aangevallen en hoe daar de
toestand was, wist men natuurlijk evenmin. De positie, waarin eerst
genoemd korps verkeerde, was nog verre van geruststellendde pa
tronen waren grootendeels verschoten en de vaatjes reservemunitie
bevonden zich nog in het verlaten bivouac. De korpscommandant
achtte het daarom noodzakelijk, in de eerste plaats pogingen aan te
wenden, om de achtergelaten reservemunitie weder in handen te krij
gen en daarna, zoo mogelijk, den toestand van het gevechtsterrein
op te nemen. Ten einde die taak te volbrengen, vroeg hij vrijwil-