137
ligers. Er bood zich een drietal aan. Langs den grond kruipende,
slopen zij uit het 150 passen ten zuidwesten van het verlaten
bivouac door het 8e Bataljon gevormde carré, geen geluid hoorende
en geene beweging waarnemende, zich over tal van dooden een weg
banende, dat bivouac binnen, alwaar zij het geluk hadden, de reser
vemunitie te vinden en zich hiervan meester te maken, waarmede
zij zoo spoedig mogelijk naar hun korps terugkeerden. (1) Dit wachtte
staande en tot vuren gereed den morgen ongeduldig af. Hoe ver
heugd waren allen, toen de eerste schemering doorbrak! Eindelijk
zou men een goed overzicht krijgen van de rampvolle gebeurtenissen
in den afgeloopen nanacht.
Ook de vijand scheen den morgen te hebben afgewacht, om de
resultaten zijner overvalling na te gaan. Nauwelijks veroorloofde
het daglicht, eenige honderde passen vóór zich te zien, of hij open
de uit het zuid- en zuidwestwaarts gelegen bedekte terrein het vuur
op het nog in carré staande 8° Bataljon. Een paar salvo's waren echter
voldoende, hem terug te drijven, waarop hij, de mislukking van een
nieuwen aanval inziende, zich voor dezen dag uit de voeten maakte. (2)
Het verlaten bivouac bood bij den eersten aanblik een hartver
scheurend schouwspel aan. Een groot aantal dooden en zwaar
gewonden lag daar dooreen. De grond was als het ware rood van
het bloed, dat er dien nacht gestroomd had. De wapenen der ge
vallenen en de tot het bivouac behoorende goederen vormden eene
bonte mengeling. En wat zag men meer. Yan onze zijde waren
gesneuveld de kapiteins der Infanterie J. Lojenga en H. J. Jonker,
8 Europeesche en 4 Inlandsche onderofficieren en manschappen,
benevens 10 dwangarbeiders; terwijl het aantal gewonden bedroeg
3 officieren, 15 Europeesche en 9 Inlandsche onderofficieren en man
schappen, benevens 18 dwangarbeiders. Van den vijand vond men
58 lijken, waarvan 8 in het centrum van het bivouac. Daar lag
ook het ontzielde lichaam van een forschen en zwaargebouwden
priester, geheel in 't wit gekleed en met een rozenkrans om den
(1) De namen van deze militairen zijn mij niet bekend.
(2) In hoeverre de pseudo-afgevaardigden van den vorst van Samalangan de
hand in het nachtelijk drama hebben gehad, door de bivouncstelling van liet 8e
Bataljon op te nemen en te verradenia tot heden onbekend gebleven.