139
verklaring van andere Inlandsche soldaten, had de Boeginees, zoodra
hij den vijand zag, zijn geweer weggeworpen en het kapmes getrokken,
het gelid uitloopende en zich op den vijand werpende, waar hij meer
dan waarschijnlijk door zijne kameraden is doodgeschoten. (1)
Zoodra de commandant van liet Se Bataljon de overtuiging had,
dat de vijand het gevechtsterrein voor goed had verlaten, zond hij
van het voorgevallene bericht aan den commandant van het 2e Bataljon'
die slechts op eene geschikte gelegenheid wachtte, dat bericht den
Bevelhebber te doen geworden.
In het bivouac van het 2e Bataljon was de nacht rustig door
gebracht. In den vroegen morgen was men daar natuurlijk ge
alarmeerd door den aanval op het 8e Bataljon, waarvan men de
salvo's tot bij het aanbreken van den dag hoorde. (2)
Hoewel minder goed, had men die salvo's ook aan boord der sche
pen gehoord, zoodat men daar zeer verlangend was naar berichten
van den wal. Met de eerste vletten, die van boord gingen, begat
zich ook de Chef van den Staf naar het strand, om op last van den
Bevelhebber een omstandig rapport omtrent de gebeurtenissen van
den afgeloopen nacht uit te brengen. In den loop van den morgen
begaf zich ook de Bevelhebber naar den wal en was hij met
den Chef van den Staf tegenwoordig bij de teraardebestelling-
der gesneuvelden.
De gewonden waaronder vele ernstige werden allen zoo spoe
dig mogelijk naar het strand vervoerd alwaar, met behulp van dooi
de Marine geleverde oude zeilen tenten werden opgeslagen tot hunne
verpleging; een paar officieren van gezondheid der zeemacht ver
leenden bijstand voor het verbinden der geblesseerden. Gelegenheid
om hen dien dag of den volgenden naar het ziekentransportschip
te brengen, was er niet; het liet zich toch niet aanzien, dat de ge
steldheid der zee zoo spoedig eene gunstige wending zoude nemen.
Met het oog daarop zoude het ook nog een geruimen tijd duren
voordat men met alle beschikbare middelen en met hoop op goeden
(1) De Boeg'inees verloochende ook hier zijn aard niet. Zie: „Eene bijdrage tot de
Indische krijgsgeschiedenis van het jaar 1811", Indisch Militair Tijdschrift, 1879.
(2) De afstand tusschen beide bivouacs laat zich, op de bijgevoegde schets, ruw
berekenende juiste is mij niet bekend.