149
hoofdzakelijk uit een groot aantal ingravingen, die door allerlei middelen
tegen de uitwerking onzer granaten beveiligd waren. Bij eene meer
naar het binnenland gedane verkenning werd eene stevige aarden
versterking ontdekt, die geheel in het bosch verscholen lag; zij werd
onmiddellijk geslecht. Eveneens werden tal van ingravingen ontdekt
en vernietigd, die door den vijand ten westen van de koewala
waren aangelegd.
Op last van den Bevelhebber bleef de geheele rechtercolonne de
positie aan de koewala Tamboewa bezetten. Twee punten dier positie
moesten alsnu worden versterkt: le. de koewala zelve en 2e. de zoo
genaamde roemah sentotde verlaten woning van den vorst van
Samalangan, hoogstwaarschijnlijk te dier plaatse opgericht voor de
inning der belastingen. Wat sentot beteekent, weet ik niet; het huis
stond op palen en de vloer der voorgalerij lag een voet hooger dan
die der binnenruimte van de woning: eene bouworde, die zooals
werd medegedeeld alleen vergund zoude zijn aan de woningen van
enkele hooggeplaatste staatsdienaren.
Zoowel met het versterken van beide pimten als met het kappen
van een weg, voor het verkrijgen eener behoorlijke verbinding, werd
onmiddellijk een begin gemaakt. Intusschen werden sterke detache
menten uitgezonden, om het in den omtrek gelegen terrein te ver
kennen. Een dezer detachementen trok de lagune over, met het
doel, het ten zuidwesten van roemah sentot gelegen terrein te ver
kennen, alwaar de vijand nu en dan uit die richting vuurde. Bij
deze verkenning stiet men op eene in een boschje verscholen en
bezette vijandelijke versterking, die genomen en daarna geslecht werd
aan onze zijde sneuvelde daarbij 1 soldaat.
Toen de Majoor Yan Dompseler de overtuiging had, dat de co
lonne van den Luitenant-Kolonel Docters van Leeuwen ook van de
vijandelijke positie bezit had genomenkeerde hijop last van den
Bevelhebber, met zijne colonne naar het strandbivouac terug. Aan
de linkercolonne werd alsnu opgedragende positie bij de koewala
Tamboewa te bezetten. Op haar terugmarsch naar het strandbivouac
werd de rechtercolonne nognu en danbeschoten door eenige vijan
den die zich hier en daar achter struiken of ig ingravingen hadden
Als voren.