151 te thans de grootste bedrijvigheid. Onvermoeid was men er bezig, alles voor de nieuwe operatiebasis in gereedheid tc brengen. Het onherbergzame Oord had weldra een beter aanzien. Door aanhou dende verkenningen in den omtrek der beide nieuw bezette punten trachtte men zoo goed mogelijk de nieuwe stellingen des vijands uit te vorsohen. Den 21en Augustus begaf zich de Chef van den Staf naar de nieuwe positie, om voor een en ander de noodige be velen te geven. In den vroegen morgen van laatstgenoemden datu m was een com pagnie Infanterie in zuidelijke richting op verkenning gezonden. Die compagnie stiet op eene nog niet geheel voltooide, maar reeds be zette benting, die door haar aangevallen en genomen werd, ten koste van 4 gewonden, onderofficieren en manschappende vijand leed een gevoelig échec en liet 23 dooden op de plaats achter. De veroverde benting, die geslecht werd, lag in de nabijheid van een zoogenaamd heilig graf, dat van Toengkoe di Tamboewa, een man, die tal van jaren geleden in dit landschap geheerscht had en bij de bevolking in hoog aanzien stond. In den namiddag van dien datum werd Roemah Sentot op 2000 passen afstands ten zuidwesten van de plaats door achter hooge bam- boedoeristruiken staande lilla's beschoten. Dat vuur, hetwelk door ons aldaar in batterij staande berggeschut tot zwijgen werd gebracht, bracht ons een verlies toe van 1 Amboineesch fuselier, die sneuvelde. Den 25en Augustus was onze nieuwe positie aan de koewala Tam boewa en Roemah Sentot voldoende versterkt, om door eene kleinere bezetting dan de aanvankelijke te worden bewaakt, en van de noo dige gebouwen voorzien, om het hoofdkwartier en hetgeen daartoe behoorde, behoorlijk te kunnen ontvangen en onder dak brengen. Het strandbivouac kon dus weldra verlaten worden en er bestonden thans geene bezwaren meer, de operatiën met meer kracht door te zetten dan aanvankelijk mogelijk ware geweest. De Bevelhebber bestemde dan ook den 26™ Augustus als den dag, waarop die operatiën zouden worden voortgezet. Het hoofddoel was de bemachtiging van de balei, de woning van den Vorst, of dezen te dwingen tot het teekenen van het vredesver drag.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 162