165
nog veilig konden achtenmaar eene omtrekking langs de zuidzijde
was door het dichtbegroeide terrein, dat bovendien door den vijand
sterk bezet wasniet wel mogelijk. Die omtrekking moest dus langs
de noordzijde geschieden welke geheel open was en waar men boven
dien de westelijke helft der hoofdversterking moest voorbijgaantegen
de noorderface van die westelijke helft hadden onze troepen nog geene
stelling kunnen nemen; de berm of het buitentalud belette, daar
positie te nemen. Had de Artillerie bij deze gelegenheid over hand
granaten kunnen beschikkendan zouden deze van groot nut zijn
geweest en wellicht het pleit dan spoedig hebben beslist. Immers
onze troepen stonden achter eene niet te hooge, slechts l j- M. breede
borstwering, waarover die granaten met veel gemak in het inwendige
van het vijandelijk werk hadden kunnen worden geworpen en waarin
zij zonder twijfel reeds spoedig groote verwarring en ontsteltenis
zouden hebben veroorzaakt.
De Chef van den Staf, die reeds meermalen persoonlijk, doch te
vergeefshad getrachtin de noorder- of oosterfacehier of daar
eene goede gelegenheid te vinden voor eene bestorming of beklim
ming, kwam ten laatste tot de overtuiging, dat het koste wat het
wilde langs de noorderface moest worden opgerukt, met het doel,
om met een gedeelte der troepenmacht achter de westerface dier
versterking te komen. Hoe bezwaarlijk deze onderneming ook was
daar men omtrent de uitgestrektheid der versterking nog niets wist
moest zij niettemin toch worden beproefd. De 1" Luitenant der In
fanterie J. B. Ponstijn kreeg de opdracht, met 80 man de omtrek
king te beproeven enbij welslagen dezer opdrachtzich achter de
westerface te nestelen. Zoodra de vijand ons daar zoude ontwaren,
had de Chef van den Staf hoop, dat hij de verdediging zoude op
geven. De Luitenant Ponstijn trok met de hem aangewezen man
schappen die zich zooveel mogelijk bukten dicht langs de bam-
boe-doeri. Toen het gros van zijne manschappen echter langs de
face der westelijke versterking kwam, werd het daar met zulk een
hevig vuur ontvangendat allen overhaast retireerden. De Luite
nant Ponstijn bleef alleen staan, maar was ten laatste ook genood
zaakt, terug te gaan en dezen mislukten aanval den Chef van den
Staf mede te deelen.