172 detachement bij den Chef van den Staf' terug. Deze hoofdofficier had beide colonnes vereeDigd onder de bevelen van den Luitenant- Kolonel Docters van Leeuwen en de troepen bij bovenbedoeld punt zoo veel mogelijk in de schaduw van eenige boomen laten rusten. In de vlakte, waar men zich thans bevond, werd het toch langzamer hand zeer warm hetgeen te meer werd gevoeldomdat de troep niet in actie was. Na ongeveer een uur in die positie te hebben gewachtmeldden zich bij den Chef van den Staf aan de vorst van Teloq Semawei wiens zoon met de dochter van den vorst van Samalangan gehuwd was, en een paar rijksgrooten van laatstgenoemden radja, met eene machtiging van Toekoe Tjihiq Boegis, om namens hem de vredes onderhandelingen met de Ned.-Indische Regeering te openen. Yan onze zijde werden deze geleid door den Chef van den Staf en den Controleur Yan Heuckelum en gevoerd met de langdradigheid, in den regel eigen aan dergelijke conferentiën, vooral wanneer zij met Oostersche diplomaten en vorsten plaats heeft. Ten laatste het tal men der tegenpartij moede, gelastte de Chef van den Staf, dat de onderhandelingen tegen 12 ure geëindigd moesten zijn eu Toekoe Tjihiq Boegis moest toestemmen in de hem gestelde voorwaarden, welke later te Tangsoer zouden geteekend of beëedigd worden, en zoo hierin niet werd getredendat onze troepen onmiddellijk naar de balei zouden oprukken. Deze bedreiging had het gewenschte gevolg. Alle zwarigheden waren thans spoedig uit den weg geruimd. Nadat de troepen hadden gegeten, kon tegen één ure des namiddags de marsch worden vervolgdwaarbij tot gidsen dienden een paar voor name personen uit Samalangan, die tot waarborg der vredelievende voorloopige overeenkomst waren opgeëischt. Toch was men aan onze zijde nog bijna om den tuin geleid. Yan onzen kant was namelijk o. m. bepaald, dat wij ons wenschten te vestigen in de kampong, aan de monding der Samalangan-rivier gelegen, waar wij, op daartoe door ons uit te kiezen punten, een of meer versterkiugen konden oprichten. Dat men ons in geen der kampongs in die buurt gaarne zag, is natuurlijk. Yandaar meer dan waarschijnlijk de door laatstgenoemde gidsen aangewende poging, om de troepenmacht in plaats van recht op Tangsoer aan te laten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 183