176 den. om na de onderwerping van Toekoe Tjihiq Boegis, ook den vorst van Merdoe daartoe te noodzaken. Met het oog daarop had de Chef van den Staf den 10™ Septem ber den Controleur Yan Ileuckelum opgedragen, den vorst van Merdoe een ultimatum te gaan stellen. Ten einde dit kracht hij te zet ten, was de Commandant der Marine uitgenoodigd, een drietal oorlogs schepen naar de kust van Merdoe te zenden en die tegenover de hoofdkampong vau Merdoe te doen ankeren, om deze kampong en zoo mogelijk ook andere kampongs te bombardeeren, voor het ge val de vorst geen gevolg aan het ultimatum gaf. Den 17™ Septem ber verscheen echter de radja van Merdoe, met 200 gewapende volgelingen, in onze stelling te Tangsoer, waar hij de acte van onder werping teekende en beëedigde. De expeditie had dus hiermede een einde genomen. Onze twee stellingen bij de koewala Tamboewa en die bij Temoe- lit werden verlaten en de aldaar opgerichte versterkingen geslecht. Den 21st™ October verliet de Chef van den Staf met het grootste gedeelte der expeditionaire troepenmacht Samalangan. Behalve de bezetting voor de beide posten aan de rivier van dien naam, werd er voorloopig achtergelaten het 2e Bataljon Infanterie, dat thans gecommandeerd werd door den Majoor M. T. H. Perelaer. Aan dezen hoofdofficier en den Controleur Yan Heuckelum werden nota's gegeven, inhoudende de door hen, na het vertrek der troe penmacht, te volgen gedragslijn. Later werden die nota's vervangen door instructiën van den militairen en civielen Bevelhebber inAtjeh. Den dag van haar vertrek ankerde de vloot, die de expeditionaire troepenmacht naar Oleh-leh moest terugbrengen, op de kust van Merdoe. De vorst van dit rijk was gewaarschuwd, dat op dien dag in de nabijheid zijner woning de jNederlandsche vlag op plechtige wijze aan hem zoude worden uitgereikt en vervolgens geheschen_ Ter reede van Merdoe aangekomen, landden 2 compagnieën Infanterie en eenige matrozen der oorlogsmarine in zooveel sloepen als beschik baar waren. Deze plechtigheid liep zonder stoornis af. In den namiddag waren de troepen weder aan boord en stoomde de flotille naar Oleh-leh, waar zij den 22^™ October ankerde en de expeditio naire troepenmacht debarqueerde. X.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 187