191 -
Voor zoover mij eu anderen bekend is, zal dus Uwe schilderij van
Samalangan thans het derde doek zijn in geheel Nederland, dat een
wapenfeit of eene belangrijke gebeurtenis uit onze O. I. krijgsgeschie
denis tot onderwerp heeft. Niemand zal dus voorzeker kunnen kla
gen, dat hier en in dit opzicht overdaad heerscht.
Bene gemeenzame spreekwijze zegt: alle goede dingen bestaan
uit drie. Het moge waar zijn, en wij zullen trachten ons met dien
schialen tioost tevreden te stellen, omdat wij helaas! vreezen, dat
voorloopig niet op vermeerdering is te hopen; maar wij herhalen, dat
dit dï ietal schilderijen toch zeker niet te veel is, in vergelijking met
het ontelbaar aantal andere doeken.
Niet te veel voor een land, dat in den vreemde tegenwoordig no°'
het meest, hetzij te recht of ten onrechte, om zijnen rijkdom wordt
genoemd (1).
Zekei niet te veel voor een land, dat zoo groot is geworden, juist
door die koloniën, in welks bezit het zich bijna drie eeuiven mag
verheugen.
Zekei niet te veel, wanneer wij uit onze geheelezoo weinig ge
kende koloniale geschiedenis weten, dat ons onmetelijk eilandenrijk
steeds met de wapens in de hand en als 't ware voet voor voet
moest vcioverd worden, ten koste van het bloed van duizenden van
Neerlands zonen en van zooveel andere braven, die daar onze krijgs-
broeders waren.
Zeker niet te veel, wanneer wij uit diezelfde geschiedenis weten,
dat zoowel in vroegere eeuwen als in de tegenwoordige op ontelbare
schitterende wapenfeiten valt te wijzen, wier groote waarde zelfs meer
dan eens op warme en welsprekende wijze door onzen oppersten
land- en krijgsheer werd erkend.
Zoo vond Z. M. Kouing A\ illem III, reeds kort na zijne troons
bestijging, in den roemvollen derden Balischen krijgstocht gegronde
aanleiding om eene Dagorder te richten tot de officieren, onderoffi-
(1) De cijfers, waarmede in de laatste jaren onze staatsbegrootingen sluiten, zouden
aan toenemende verarming moeten doen denken, althans indien wij niet wisten, dat
zij liet gevolg zijn van schandelijke geldverspillingen, die juist niet altijd in cijfers
op die begrootingen voorkomen.