204 zien, vroeg of laat, wel eens eensklaps zulk een onverhoopt geval zou voordoen, dit zegt mij hetgeen ik in dit Leger als onderofficier, officier, hoofdofficier en waarnemend militaire commandant te Ma kassar, reeds hij aaneensluiting van slechts weinige Indo-Europeanen, die zich iu de mishandeling of beleediging, een of enkelen hunner aangedaan, algemeen mishandeld of beleedigd achtten, meermalen heb bijgewoond. Maar er is meer. Zijn niet allen, die thans dit onderwerp bespreken, het eens (en te recht), dat de Indo-Europeesche militairen zich voor den vijand voorbeeldig gedragen en in garnizoen boven het gros der Europeesche uitmunten P Zij zullen dus, tot af zonderlijke korpsen veréenigd, de Europeesche korpsen in de scha duw stellen. Zou er ooit, en dat nog wel zonder eenige noodza kelijkheid, een maatregel kunnen worden genomen, waaromtrent met meer grond van het „inslaan van eigen glazen" zou kunnen worden getuigd En kan men het dan wraken, nu wij de oprichting van zoodanige afzonderlijke korpsen in een publiek orgaan zien aangeprezen, dat wij, na lezing daarvan, uit vrees dat ook andere even onvoldoend ingewijden zich daardoor zouden kunnen laten medeslepen, door de zelfde vaderlandsliefde als die van Schr. gedreven, de vraag doen: is hier ernst of kortswijl in 't spel, of is men met blindheid ge slagen Nu wij de overtuiging vooropstelden, dat in den ganschen Archipe geen bataljon vrijwillige Indo-Europeanen, gezind en van den verl eischten leeftijd en lichamelijke geschiktheid om naar At.jeh te gaan door werving zal bijeen te krijgen zijn, zou het hier geleverde- betoog vrij overbodig klinken, ware het niet, dat Schr. al dadelijk bij zijn eerste op te richten korps, dat onder commando van den majoor Segov zou moeten worden gesteld, de Indo-Europeanen van andere korpsen wenscht overgeplaatst te zien. Ja wel, op die wijze, door de Indo-Europeanen te vereenigen die reeds in de gelederen zijn, versterkt met de voortdurend over- komenden van de Pupillenschool en met het contingent vrijwilligers dat, zooals wij boven zeiden, gemiddeld wel steeds zoowat hetzelfde zal blijven, zal men wel een afzonderlijk korps kunnen samenstellen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 215