207
benaming weet te geven. De officieele benaming „met den Euro
peaan gelijkgesteld" is eigenlijk meer een administratieve benaming;
zoodat bij hare uitvaardiging geen lager schatting in 't spel zal zijn
geweest, wat ook moeilijk het geval zou kunnen wezen in gewesten
alwaar men honderden Europeanen ziet rondloopenmet wie weinigen
dier gelijkgestelden zich zouden willen gelijkstellen. Dit neemt ech
ter niet weg, dat zij vreemd en voor den daardoor aangeduiden
minder aangenaam, zoo niet vernederend klinkt. Zij maakt den in
druk (wij spreken van den klank, niet van de bedoeling) alsof de
met dien naam bevoorrechten zich daardoor zeer vereerd moeten
gevoelen, hoewel, wij ontkennen het niet, dit voor enkelen wel het
geval mag lieeten. Uitzonderingen bestaan overal. Zoo herinneren
wij ons nog onze verbazing, toen wijtijdens onze detacheering bij
den vorst van Sumanapover Maclura reizendeenna op een pont
te zijn overgezet, den veerman willende betalen, wat niet verplicht
scheeniemand dien wij gedurende de geheele reis voor een Inlander
hadden aangeziente meer wijl hij op den bok zatons eensklaps
toevoegde: „Wij Europeaan ghier niet betaal."
't Is wel wat lang geledenmaar misschien is die voorkomende
vriend (betoel een van de tweede categorie) nog wel voor een af
zonderlijk korps te werven. Men heeft er dan al vast één, evenals
bij de onlangs opgeheven stoeterij te Malassoroalwaar mennaar
men ons berichtte, na vele tonnen gouds te hebben weggeworpen,
reeds eene merrie bezat, helaas te oud om nog willig te kunnen
worden.
Zoodanig iemand zich Europeaan te hooren noemen, klinkt even
zonderling als hier, omtrent hooggeplaatste mannen, door den min
sten Europeaan te hooren zeggen: „hij is een met ons gelijkge
stelde."
Zelfs vreemdelingen noemen die benaming merkwaardig. Het
grenst aan 't kleingeestigehoe koppig sommigen zich op een naam
waarvan zijzooals van dezenniet eens het administratief nood
zakelijke inzien, kunnen neerzetten en blijven uitvaren. Een Ita-
liaansch natuurvorschermet wien wij op Celebes veel omgang hadden,
kon zich met dat „gelijkgesteld" (assimilé) volstrekt niet vereenigen.
Hij noemde het even eenig (unique) als ons „trouwen met den