208 handschoen", dat nergens elders ter wereld bestaat. (Ah, que c'est facile!) Hoor eens, zeide hij, men is EuropeaanCreoolChristen InlanderMahomedaan, of men is het niet; maar zich aanmatigen (hier kwam de klassificeërende natuurvorscher uit de mouw) wat wij zelfs in de natuur nog niet kunnenverschillende soorten of ge slachten gelijk te stellen, is bemoeilijken van de wetenschap. C'est trop fort! Een Engelsch legerofficier aan boord der Emirne hield zich alsof hij dacht, dat een gelijkgestelde een Inlander was, die wegens bui tengewone verdiensten ons burgerschap had erlangdevenals D e Lesseps dat van Londen. Er moge veel, ja zeer veelop ons doen en laten in deze gewesten te zeggen vallen, Engelsche officieren zijn de laatsten, van wie wij daarop glossen kunnen accepteeren; hoewel zoo'n glos, vooral de laatste vergelijking, juist in den geest dier Heeren valt. De Engelsche officier spreekt zelden of nooit anders als over zich zeiven, zijne Koningin en Londen, of over zakenwaarbij hij minstens een dier drie heiligheden te pas kan brengen. Er een te ontmoeten, die dat niet doet (ik weet dit uit langdurigen omgang met die Heeren) is schier even onmogelijk als drie Inlanders tegen te komen, die niet met elkaar over koopen en oewang aan 't pra ten zijn. Doch, dit alles daargelaten, wij herhalen het, die benaming klinkt vreemd en in de ooren van velen der daarmee bedoelden onaange naam, zoo niet vernederend. Echter moet worden erkend, dat zij van alle in deze gewesten gebezigde de eenigste is, waardoor wettelijk of gerechtelijk geen verschil in opvatting meer kan ontstaan; zoodat, zoolang geen andere kan worden aangegeven, die even onbetwistbaar aan dat doel beantwoordt, zij moet behouden blijven. De benamingen: Inlandsche kindereu, Sinjos, Indo-Europeanen, die hier, naar goedvinden, burgerrecht hebben verkregen, wanneer er van afstammelingen van Europeanen sprake is en veelal verkeerd, althans verschillend worden toegepast, zijn, wanneer men er alle af stammelingen in wil omvatten, geen van drieën juist. De benaming Indo-Europeanen zou, bij die algemeene omvatting, de juistheid nog het meest nabij komen, zoo het er door kon, de kinderen van afstam-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 219