209
melingen van Europeanen, bij Inlandsche vrouwen verwekt, waarvan
in opvolgende geslachten geen voorvader, die iets Europeesch aan
zich had gehouden, valt aan te wijzen (en zoo zijn er velen) „Euro
peanen" te noemen.
"Wat de benaming Sinjos betreft, als wij afgaan op de beteekenis,
die daaraan algemeen door den Inlander wordt gehecht, eene be
teekenis, die, als zijnde door opvolgende generatiën, van af den tijd
der Portugeezen, overgeërfd, eigenlijk de ware is, dan zouden daar
door alle kinderen van Europeanen of der zoogenaamd gelijkgestelden
moeten worden verstaan. De Sinjo was de jongeheer. Ook hierin
hebben de tijden verandering gebracht. Heeren zijn zij niet allen
meer, noch jong, noch oud. Daardoor is denkelijk het tegenwoor
dige verschil in toepassing dier benaming ontstaan. De een zegt
Sinjo van den in deze gewesten geborenen, wien Indisch bloed in
de aderen vloeit. Een ander past deze benaming toe op al dege
nen, die in Indië zijn geboren, al is het ook van volbloed Europeesche
ouders. Voor den Inlander blijven alle herwaarts komende, volbloed
Europeesche mannelijke kinderen Sinjos.
Al kwam er b. v. b. een echtpaar, dat nooit iets van de Oost
gehoord heeft, met een zoontje rechtstreeks uit Ooltgensplacit te Ba
tavia aan, dan zou de eerste baboe de beste dat kind den Sinjo noe
men. Is dat nu een Sinjo? Men ziet het, slechts de toepassing
dezer enkele benaming is reeds zeer verschillend. Tot overmaat be
zigen vele Europeanen, vooral niet-Nederlanders, haar hier bij wijze
van scheldwoord, om iemand aan te duiden, die eigenschappen van
slechte Inlanders bezit. Daar nu het woord „jongeheer", want deze
is, van eeuwen herwaarts, de eenige beteekenis dier benaming in
deze gewesten, niet zulk een vernederend scheldwoord is, zoo moet
hier, door de toevallig vele overeenkomst in spelling, aan de in Zuid-
Amerikaansche staten gebezigde benaming Sinjoe worden gedacht;
een scheldwoord, waarmede men op ongelukkigen doelt, die zich, in
deze van uiterlijke christelijkheid overloopende landen, door hunne
lage geboorte, trots alle energie, niet meer kunnen opheffen. Zulken
lieden nog een scheldnaam, zulken ongelukkigen nog een trap te ge
ven, hoe christelijk! Supplices et malédictions sur l'infftme qui fait
du mal a qui ne peut se défendre!