- 212 „Met een gepaste vrijheid, zal ik thans overgaan tot het aangeven „van de 'wijze hoedanig het best aan dien eisch kan worden voldaan. „Ben der korpsen te Batavia of Meester-Cornelis in garnizoen, „stelle men onder de bevelen van een degelijk hoofdofficier, b. v. „van den majoor M. Segov, iemand van erkende bekwaamheden en „verdiensten, zoowel te velde als in het garnizoen, die bovendien door „meerderen en minderen geacht en bemind is. Keuze van officieren, „samenstelling, leiding en onderricht, dienen geheel aan hem te wor- „den overgelaten. Bij dit bataillon mogen door werving of verplaat sing van andere korpsen slechts in Indië geborenen worden ingedeeld. „Na een jaar flink gedrild te zijn, waarbij onderricht in het scher- „men, vooral met de bajonet, en de gymnastiejtpiet mag worden „vergeten, vertrekke het bataillon in zijn geheel naar Atjeh om daar „de proef op de som te leveren. „Ik voor mij bezit de innige overtuiging, dat inlandsche kinderen, „onder goede leiding en aanvoering, te velde wonderen zullen verrichten." Dat is nu alles goed en wel, misschien ook niet, want het zou kunnen mogelijk zijn, 't wordt niet vermeld, dat de majoor Segov niet met die voordracht ware ingenomen. Maar het aanduiden van een majoor, die aan het hoofd van het eerste dier korpsen moet staan en de eenvoudige vermelding der algemeen bekende methode, volgens welke een infanteriekorps moet worden afgericht, zal Schr. toch wel niet willen doen doorgaan voor eene nakoming dier belofte, die zoo bijzonder onze weetgierigheid prikkelde, van met gepaste vrijheid te zullen overgaan tot het aan geven der wijze, waarop het best (liefst nog wel het best) aan den eisch: het door werving erlangen en samenstellen van een afzonder lijk korps Inlandsche kinderen, kan worden voldaan. En toch laat ZEd. op zijne hier aangehaalde regels geen enkelen meer volgen, dan die hij als slot van zijn voorstel neerschrijft. Zij luiden: „Om de werving te bevorderen, zal het echter noodig zijn de „voorwaarden van indiensttreding door de verschillende bladen te „doen bekend maken; ook aanmoediging door tusschenkomst van „nog in de gelederen zijnde en gewezen militairen van denzelfden „landaard zou ongetwijfeld ter verkrijging der noodige sujetten zeer „veel ten goede bijdragen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 223