225
Gerlach volkomen toegestemd. In ieder geval zou dat staatsstuk
oorzaak zijn geweest vau de agressieve politiekna het vertrek van
den generaal Van Swieten door den generaal Pel gevolgd; van
den tegenstand der Atjehers, die, bevreesd voor hunne instellingen
en nationaliteit, niet onder rechtstreeksch Nederlandsch bestuur willen
staan, en van het mislukken (1) der onderhandelingen met Habib
Abdul Rachman in 1875, wiens voorstellen betreffende de verheffing
van Toeankoe Daoed wel de overweging waard waren geweest.
Vreemde bewering. Heeft de Heer Iv. niet gelezen wat een ander, die
ongeveer 't zelfde gezegd heeft, den schrijver van Nederlandsch Wes
pennest, is tegengeworpen in De Locomotief van 4 Augustus 1.1.? 't
Luidt als volgt
„Is die strafrede gegrond? Zal de steller van genoemd artikel niet
toegevendat dit niet het geval iswanneer hij let op artikel 3 der
„Instructie voor den civielen Regeerings-commissaris en militairen Opper
bevelhebber bij de tweede expeditie tegen het rijk van Atjeh"? Wordt
daarin niet duidelijk voorgeschreven, dat wanneer de Sultan niettegen
staande de zegepraal volstrekt ongeneigd blijft tot het sluiten van de
door de Regeering gewenschte overeenkomstde Regeerings-commissaris
hem vervallen zal verklaren van zijn waardigheid en een anderen sultan
aanstellen, of in het bestuur van het rijk op zoodanige wijze voorzien zal,
als in verband met de voorschriften van het Opperbestuur door de om
standigheden zal worden noodig gemaakt? Wat bleef den Opperbevel
hebber der 2« expeditietoen na het nemen van den Kraton voldoende
bleek, dat de sultan alle gezag over het volk miste, en deze bovendien
overleed, anders te doen over, dan in opvolging van genoemd voorschrift
te verklaren, dat Nederland de souvereiniteit over het rijk Atjeh aanvaard
de? Heeft de generaal Yan Swieten, in navolging van het Opperbe
stuur, in het telegram van 2 Februari 1874, niet ten rechte gezegd, dat
daardoor niets werd geprejudiceerd en niets werd vooruitgeloopen Kon
men, mits zorgende voor een krachtige vestiging in Atjeh, den loop
van zaken niet afwachten en nader beslissen of Atjeh voorgoed onder
rechtstreeksch bestuur van het Nederlandsch-Indische Gouvernement moest
(1) Ik gebruik het woord mislukken. In de Java-Bode staat, dat de Heer Kiel-
stra gezegd heeft, dat de fout der proclamatie gebleken is uit de geschiedenis dier
onderhandelingen. Ik kan aan dien zin geene andere uitlegging geven, dan dat de
onderhandelingen geen vrucht hebben gedragen, ten gevolge dier proclamatie,