247
welke men had, en hadden, behalve dat, de Atjehers niet zelf belang bij
het herstel der beschadigde wegen en dijken
Is het noodig geweest, om later, toen bleek, dat er geen sprake is
geweest van werkelijke onderwerping, het koeliekorps weder op te richten
De 6 blokhuizen, waarvan de Heer K. gewaagt, vervingen de in 1880
opgeheven versterkingen Tongah Noord, Lamprit, Kota Alam, Longbatta
Missigit, Pagger Ajer en Pagger Ajer Missigit. Zij werden opgericht
ter plaatse van die gesloopte bentings, waarvan de verste, Tongah Noord,
5100 M., ongeveer 56 minuten gaans, en de dichtstbij zijnde 2050
M., ongeveer 22 minuten gaans, van Kota Radja verwijderd was. Pagger
Ajer is niet opgeheven, immers komt het nog altijd voor op de kaart
van Groot-Atjeh, uitgave Juli 1883. Daar de weg van Pagger Ajer
naar Lambaroe, die vroeger liep over Pagger Ajer Missigit, is verlegd en
thans langs de rivier loopt, is het zeer verklaarbaar, dat het wachthuis
te Pagger Ajer Missigit niet meer bestaat.
"Wat tot de opheffing der resteerende 4 wachthuizen heeft geleid, weet
ik niet. Misschien wel de overweging, dat de bezettingen te zwak waren
om veel nut te kunnen stichten, gepaard met de kans, die zij liepen, op
een goeden dag het lot te ondergaan der bezetting van het blokhuis bij
Pasar Bakarion (XXII Moekims), die op den 17<len Juni 1880, tot op één
man na, werd afgemaakt, of zwaar verwond.
Is het waar, dat de civiele Gouvernements-Commissarisin 1880, een
groot voorstander was van het doortrekken van den spoorweg naar Lam
baroe en later naar Anak Galoeng en voorstelde dezen te verdedigen door
blokhuizen op eenigen afstand van elkander(1) dan is het niet aanne
melijk, dat hij op de opheffing heeft aangedrongen. Dat die opheffing
eenigen invloed heeft gehad op den loop der zaken, zal wel niemand
aannemen. Dat de opheffing van Pakan Badak het niet heeft gehad
heb ik reeds aangetoond in mijn opstel „Koerong Raba, Pakan Badak en
nog wat", Locomotief van 4 en 5 September 1.1. Over Kr oen g Kali, de eenige
opgeheven post, die nu nog over blijft, sprak ik hiervoren. Daarbij voeg
ik thans, dat wanneer blijkt, dat eene verbindingslijn zóó zwak isdat de
communicatie niet zonder groote verliezen en opofferingen kan worden onder
houden (zooals thans in de XXII Moekims waar de dekking der transporten
al grooter en grooter moet worden, het geval is), en het nutdat gesticht
(1) "Waarschijnlijk zeer moeilijk, zoo niet ondoenlijk, in bedekt terrein en te
midden eener verbitterde bevolking.